Vwo 4 Nectar 7.2

Paragraaf 7.2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Paragraaf 7.2

Slide 1 - Slide

Deze periode (TW3)
  • Hoofdstuk 5: Erfelijkheid 
  • Hoofdstuk 7: Evolutie


Slide 2 - Slide

Deze periode (TW3)

Slide 3 - Slide

Deze periode (TW3)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, via survival of the fittest, met de mens als einddoel

Slide 6 - Quiz

Welke van de volgende ideeën zijn gemeenschappelijk voor zowel de evolutietheorieën van Darwin als Lamarck?
A
Aanpassing is het resultaat van het gebruiken of niet gebruiken van een anatomische structuur.
B
Aanpassing is het resultaat van interactie tussen een organisme en zijn omgeving.
C
Evolutie drijft een organisme naar een grotere complexiteit.
D
Fossielen geven aan dat soorten onveranderlijk zijn.

Slide 7 - Quiz

Deze afbeelding is een voorbeeld van......
A
Creationisme
B
De evolutietheorie van Darwin
C
De evolutietheorie van Lamarck
D
Neodarwinisme

Slide 8 - Quiz

Wat betekent Homo sapiens sapiens?
A
De handige mens
B
De rechtop lopende mens
C
De moderne mens
D
De denkende mens

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen 7.1

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 7.2

Slide 11 - Slide

VSR
V = variatie 
  • binnen de populatie zijn (genetische) verschillen tussen organismen

S = selectie
  • de organismen die het beste zijn aangepast aan de omstandigheden overleven

R = reproductie
  • de overlevers kunnen zich voortplanten en krijgen nakomelingen die ok de gunstige eigenschappen hebben



    Slide 12 - Slide

    Berkenspanners

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Video

    Co-evolutie

    Slide 15 - Slide

    Natuurlijke selectie

    Slide 16 - Slide

    Kunstmatige selectie
    • Selectie door de mens op eigenschappen
    • Zowel planten als dieren



    Slide 17 - Slide

    Kunstmatige selectie

    Slide 18 - Slide

    Wat is natuurlijke selectie?
    A
    De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
    B
    De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
    C
    Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
    D
    Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.

    Slide 19 - Quiz

    Wat is co-evolutie?
    A
    Het ene soort zorgt voor een snelle evolutie van het andere soort.
    B
    Twee soorten evolueren onafhankelijk van elkaar.
    C
    Twee soorten vertonen in de loop van de generaties aanpassingen aan elkaar.
    D
    Het ene soort zorgt voor mutaties in het andere soort.

    Slide 20 - Quiz

    Welk begrip past hierbij: Een kolibrie met lange bek en tong zuigt nectar uit een lange buisvormige bloem.
    A
    co-evolutie
    B
    micro-evolutie
    C
    macro-evolutie

    Slide 21 - Quiz

    Welk begrip past hierbij: Het percentage bruine bosuilen neemt toe ten opzichte van witte bosuilen door het warmere klimaat.
    A
    co-evolutie
    B
    micro-evolutie
    C
    macro-evolutie

    Slide 22 - Quiz

    Behoren de Dwergtekkel en de Duitse dog tot dezelfde soort?
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 23 - Quiz

    Behoren rat en muis
    tot dezelfde soort?
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 24 - Quiz

    Leerdoelen 7.2

    Slide 25 - Slide


    • Lezen 7.3 (5 min!)
    • Maken 7.2: opdracht 10-12, 14, 15
    Aan het werk

    Slide 26 - Slide