This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Elektriciteit in huis (1.3)
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de totale stroomsterkte in een groepsleiding berekenen.
Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
Je kunt uitleggen tegen welke gevaren de onderdelen van de huisinstallatie beschermen.
Slide 2 - Slide
Introductie
De lijst met activiteiten waarvoor je elektrische energie nodig hebt, is lang. Gamen, informatie zoeken, koffiezetten, muziek luisteren, douchen, tv-kijken, de was doen: als de elektriciteit uitvalt, is dat allemaal niet meer mogelijk.
Slide 3 - Slide
De huisinstallatie
Door de muren en plafonds van een woonhuis loopt een netwerk van elektriciteitsdraden:de huisinstallatie.
In figuur 1 zie je hoe de hoofdleiding bij de voordeur het huis binnenkomt.
Na de energiemeter splitst de leiding zich in vier tot zes parallelle groepen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
De meterkast
Elektriciteit komt het huis binnen via de meterkast. In een meterkast zitten altijd de volgende onderdelen:
De kilowattuur-meter: hier wordt gemeten hoeveel elektriciteit je gebruikt (en dus hoeveel je moet betalen)
Hoofdschakelaar: hiermee kan de elektriciteit in het hele huis aan en uitgezet worden. Dit mag alleen het elektriciteitsbedrijf doen. Doe dit dus nooit zelf!
Zekeringen: deze zetten de stroom in een deel van het huis uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan of als er kortsluiting is
Aardlekschakelaar: meet of er stroom weglekt in huis, dit is namelijk gevaarlijk. Als dat gebeurt, schakelt hij de stroom uit
Slide 6 - Slide
Onderdelen van een meterkast
Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van
de onderdelen van de meterkast.
kilowattuur-meters links nieuw- rechts oud
hoofdschakelaar
zekeringen
Aardlekschakelaar
Slide 7 - Slide
Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn.
Meer = brandgevaar
Teveel apparaten =overbelasting
Zolang totale vermogen niet meer
dan 3,7 kW is, geen probleem
Slide 8 - Slide
Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
- Kortsluiting: veel te kleine weerstand
Slide 9 - Slide
Kortsluiting:
Een stroomkring met een hele kleine weerstand en dus hele grote stroomsterkte.
Slide 10 - Slide
Spanning en stroomsterkte
Een groep bestaat uit een aantal parallel geschakelde vertakkingen die elk naar één stopcontact of één lichtpunt leiden. Dat betekent dat er op elk lichtpunt en elk stopcontact een spanning staat van 230 V. De spanning U is dus overal in de groep even groot:
U = U1 = U2 = U3 = ... = 230 V
Slide 11 - Slide
Als een apparaat aanstaat, loopt er stroom door de vertakking waarop het apparaat is aangesloten. Hoe groter het vermogen van het apparaat is, des te groter is de stroomsterkte. Als je de stroomsterkten in alle takken bij elkaar optelt, vind je de totale stroomsterkte
I tot in de groep. In formulevorm:
Itot =I1 +I2 +I3 + ...
Slide 12 - Slide
Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie
Dus stromen mag je optellen
Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...
Slide 13 - Slide
Het totale vermogen bereken je met:
Ptot=U⋅Itot
Slide 14 - Slide
Wat is de formule om het vermogen te berekenen?
A
E=P*t
B
R=U/I
C
P=U*I
Slide 15 - Quiz
Welke eenheid heeft de grootheid Energie?
A
Joule
B
Watt
C
Volt
D
kWh
Slide 16 - Quiz
Wanneer spreken we van overbelasting?
A
Bij een stroomsterkte meer dan 10 ampère.
B
Bij een stroomsterkte meer dan 16 ampère.
C
Bij een te hoge wisselspanning.
D
Wanneer stroom een weg vindt met de kleinste weerstand.