Di 6 juni enkelvoudige en samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Samengestelde zinnen

Slide 3 - Slide

Samengestelde zinnen:

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 6 - Open question

Wat voor zin is dit?

Lieke gaat naar de stad en Isis blijft thuis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 7 - Quiz

Is de stelling waar?

Je vindt de persoonsvorm in samengestelde zinnen met de tijdproef.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord

Slide 9 - Quiz

Wat voor zin is dit?

Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.

Slide 11 - Drag question

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
In de stortregen
zoeken
de scholieren
een bushokje
zodat
ze
kunnen
schuilen.

Slide 12 - Drag question

Voegwoord bij 2 hoofdzinnen
(nevenschikkend)
Voegwoord bij hoofdzin en bijzin
(onderschikkend)
en
maar
want
omdat
terwijl
dat

Slide 13 - Drag question

geen voegwoord
voegwoorden: en, of, maar, want, dus
voegwoorden: omdat, zodat, die, dat, of, ...
nevenschikking
onderschikking
enkelvoudig

Slide 14 - Drag question

Zijn de voegwoorden nevenschikkend of onderschikkend?
nevenschikkende voegwoorden
onderschikkende voegwoorden
en
terwijl
maar
doordat
dus
als
toen
want
hoewel
omdat

Slide 15 - Drag question

Beoordelingswoorden












Voegwoorden











mooi
Lelijk
leuk
saai
want
Omdat
Dus
Daarom

Slide 16 - Drag question

nevenschikkend voegwoord
onderschikkend voegwoord
Anna wast thuis haar handen, nadat ze in de supermarkt is geweest.

Slide 17 - Drag question

Waar
Niet waar
Onderschikkende voegwoorden verbinden gelijkwaardige zinnen. 

Slide 18 - Drag question

Sleep de  persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
John
kan 
niet meer
pinnen
want
hij 
is
zijn pincode
vergeten.

Slide 19 - Drag question

nevenschikkend voegwoord
onderschikkend voegwoord
Peter mag niet naar buiten, want hij heeft koorts en moet erg hoesten.

Slide 20 - Drag question

voegwoorden
verwijswoorden
omdat
terwijl
ze
hij
die
hierdoor
hoewel
wat

Slide 21 - Drag question

onderwerp en persoonsvorm uit elkaar
onderwerp en persoonsvorm naast elkaar
Hoofdzin
Bijzin
persoonsvorm aan het eind van de zin
persoonsvorm vooraan
voegwoorden: en, of, want, maar, dus
voegwoorden: omdat, doordat, zodat, voordat, nadat, terwijl, als, tenzij, indien, ....

Slide 22 - Drag question

Zijn de voegwoorden nevenschikkend of onderschikkend?
Nevenschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden
en
terwijl
maar
doordat
dus
als
toen
want
daarom
omdat

Slide 23 - Drag question

onderwerp en persoonsvorm uit elkaar
onderwerp en persoonsvorm naast elkaar
Hoofdzin
Bijzin
persoonsvorm aan het eind van de zin
persoonsvorm vooraan
na voegwoorden: en, of, want, maar, dus
na voegwoorden: omdat, doordat, zodat, voordat, nadat, terwijl, als, tenzij, indien, ....

Slide 24 - Drag question

Nevenschikkend voegwoord
Onderschikkend voegwoord
Maar
Omdat
Want
Of
Terwijl
En
Daarom
Mits

Slide 25 - Drag question

Wat zie je?

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
A
2 losse zinnen
B
1 samengestelde zin

Slide 26 - Quiz

Staat er in elke zin een voegwoord?
A
Ja, die staat in alle zinnen.
B
Nee, alleen in een samengestelde zin.

Slide 27 - Quiz

Wat voor zin is dit?

Ik heb de bus gemist. Nu moet ik wachten.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 28 - Quiz

a) Je kunt ten allen tijde bij je mentor studieadvies vragen.
b) Linde krijgt een nieuwe fiets en een nieuwe iPhone.
A
a en b zijn enkelvoudige zinnen
B
alleen a is een samengestelde zin
C
alleen b is een samengestelde zin
D
a en b zijn samengestelde zinnen

Slide 29 - Quiz

Waaruit kan een samengestelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen

Slide 30 - Quiz

Wat voor zin is dit?

Ik zit op de bank, terwijl ik mijn huiswerk maak.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 31 - Quiz

Als je samengestelde zinnen maakt ...
A
Gebruik je een puntkomma.
B
Gebruik je een dubbele punt.
C
Gebruik je verbindingswoorden.
D
Gebruik je signaalwoorden.

Slide 32 - Quiz

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Nu is een selfie in een seconde gepiept, maar is het resultaat daarom minder waard?
B
Tijdens het Museumweekend presenteerde de organisatie het allereersteSelfiemuseum.
C
Geen van beide

Slide 33 - Quiz

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
Een samengestelde zin is nevenschikkend of onderschikkend.
Nevenschikkend: twee hoofdzinnen (voegwoorden: en, maar, want, of)
Onderschikkend: hoofdzin en bijzin(nen) (HZ-BZ of BZ-HZ). Onderwerp en persoonsvorm staan in de bijzin uit elkaar of kunnen uit elkaar geplaatst worden door het woordje niet ertussen te plaatsen.
SG
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 34 - Drag question

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen en welke niet (enkelvoudige zin)?
enkelvoudige zin
samengestelde zin
Nadat het onweer was losgebarsten, viel de elektriciteit uit.
Vanwege de vele vliegen zet ik de taart maar even binnen.
Voor de zomervakantie gaan we een dagje naar Walibi.
Youri wordt voetballer of hij gaat naar het mbo-groen.

Slide 35 - Drag question

Huiswerk voor do 8 juni 
Maken opdr. 1 t/m 5
Leren blz. 244 /245
Hoofdzinnen en bijzinnen
Nevenschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden

Slide 36 - Slide