H1 Getallen - Herhaling

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhaling

Hoofdstuk 1 - Getallen

Wat moet je kennen/kunnen:

• Wat zijn delers en veelvouden
• Optellen en aftrekken van negatieve getallen
• Vermenigvuldigen en delen met positieve én negatieve getallen
• Weten wat een kwadraat is en deze kunnen uitrekenen
• Weten wat een wortel is en deze kunnen uitrekenen
• Kwadraten en wortels uitrekenen met de rekenmachine
• Afronden van antwoorden op het gegeven aantal decimalen
• De rekenvolgorde op een goede manier kunnen toepassen
• Weten wat een macht is en deze kunnen uitrekenen (GL)
• De wetenschappelijke notatie kennen en kunnen toepassen (GL)

Delers

Veelvouden

Wat zijn de delers van 10?

1. 1 , 5 en 10
2. 2, 4, 5 en 10
3. 1, 2 , 3 en 5
4. 1, 2, 5 en 10

Welk rijtje bestaat uit veelvouden van 8?

1. 0, 8, 16, 22, 32
2. 2, 4, 8, 16, 32
3. 4, 8, 16, 24, 32
4. 8, 16, 24, 32, 40

Even en Oneven

Even

Oneven

14

3

37

25

100

218

111

Kwadraat

Een kwadraat is een getal dat met zichzelf vermenigvuldigt wordt. Je schrijft 3² = 3 x 3 = 9

Reken uit:

7​2​​

1. 35
2. 49
3. 36
4. 56

Reken uit:

14​2​​

Worteltrekken

Wanneer je de oppervlakte van een vierkant weet kun je met behulp van de wortel uitrekenen wat de lengte van een zijde is.

We noteren dit als volgt:

want

√​9​​​=3

3​2​​=9

Reken uit zonder rekenmachine:

√​25​​​

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Reken uit:

√​169​​​

Kwadraat en Wortel op de rekenmachine

Voor kwadraten en wortels die je niet uit je hoofd kunt uitrekenen mag je de rekenmachine gebruiken.

Vergeet niet je antwoord goed af te ronden!

Reken uit met de rekenmachine:

Rond af op 2 decimalen

√​8​​​

1. 2,8
2. 2,82
3. 2,83
4. 3

Reken uit met de rekenmachine en rond af op 2 decimalen:

3,14​2​​

Wat moet je kennen/kunnen:

• Wat zijn delers en veelvouden
• Warme en koude blokjes erin/eruit bij de heksenketel
• Optellen en aftrekken van negatieve getallen
• Uitleggen wat een kwadraat is
• Een kwadraat kunnen uitrekenen
• Een wortel kunnen uitrekenen
• Kwadraten en wortels uitrekenen met de rekenmachine
• Afronden van antwoorden op het gegeven aantal decimalen

Reken uit zonder rekenmachine:

(3​2​​+1)÷2

Reken uit zonder rekenmachine:

(√​9​​​+4)​2​​

De rest van deze les

• Maak de oefentoets van hoofdstuk 1 en 2
• Klaar? ga met de online oefentoetsen verder en maak de onderdelen waarop je uitvalt.