Les 2. Intro + lidwoorden

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

Objetivos
  • Aan het eind van de les weet ik een aantal nieuwe woorden 
  • Aan het eind van de les ken ik het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk zelfstandig naamwoorden in het Spaans
  • Aan het eind van de les weet ik hoe ik een zelfstandig naamwoord meervoud kan maken

Slide 2 - Slide

El programa 
5 min -  Bienvenidos 
10 min - Hw nakijken 
10 min - Los artículos 
20 min - Ejercicio 8, 9 y 10 







Slide 3 - Slide

Nakijken
¿Qué?  WB p. 5 - 8  ejercicio 1, 2, 3 y 4
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo?  10 min
¿Meta?  introducción al español



Slide 4 - Slide

El artículo (het lidwoord) 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Het lidwoord - el articulo

Slide 7 - Slide

Het lidwoord - el articulo

Slide 8 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 9 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 10 - Slide

¡A trabajar!
¿Qué?  WB p. 13 y 14 ejercicio 8,9 y 10
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta? aprender los artículos



timer
20:00

Slide 11 - Slide

Los deberes 
Aprender: 
Vocabulario 1.1


Evt afmaken: 
Ejercicio 1 t/m 4 y 8 t/m 10


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide