werkwoorden taalcompleet A1 thema 3
1 / 19
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
(kiezen)
De docent .... een leerling.
De docent .... een leerling.
Slide 3 - Open question
(geven)
De jongen ..... het meisje een kus.
De jongen ..... het meisje een kus.
Slide 4 - Open question
(schrijven)
Nina ..... een brief.
Nina ..... een brief.
Slide 5 - Open question
(lezen)
De cursisten ..... een boek.
De cursisten ..... een boek.
Slide 6 - Open question
(spreken)
Ik ..... een beetje Nederlands.
Ik ..... een beetje Nederlands.
Slide 7 - Open question
(geven)
De docent .... les.
De docent .... les.
Slide 8 - Open question
(horen)
Wie ..... er wat ik zeg?
Wie ..... er wat ik zeg?
Slide 9 - Open question
(komen)
Peter ..... op mijn feest.
Peter ..... op mijn feest.
Slide 10 - Open question
(schrijven)
Ik ... met een pen.
Ik ... met een pen.
Slide 11 - Open question
(kiezen)
Job .... een groot stuk taart.
Job .... een groot stuk taart.
Slide 12 - Open question
(lezen)
Papa en mama .... de krant.
Papa en mama .... de krant.
Slide 13 - Open question
(geven)
De buurman ... de planten water.
De buurman ... de planten water.
Slide 14 - Open question
(maken)
Eva .... een mooie tekening.
Eva .... een mooie tekening.
Slide 15 - Open question
(weten)
Ik .... niet hoe ik bij school kom.
Ik .... niet hoe ik bij school kom.
Slide 16 - Open question
Maak nu zelf een zin met:
schrijven
schrijven
Slide 17 - Open question
Maak nu zelf een zin met:
vragen
vragen
Slide 18 - Open question
Maak nu zelf een zin met:
wonen
wonen
