Opsomming

Programma 
Basisleerlingen aan 2.3 verder
Geheugen opfrissen
Signaalwoorden
Moeilijkewoordenwijzer
Aan de slag
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma 
Basisleerlingen aan 2.3 verder
Geheugen opfrissen
Signaalwoorden
Moeilijkewoordenwijzer
Aan de slag

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leg uit wat een feit is

Slide 3 - Open question

Bas vindt het hoge flatgebouw prachtig.
A
Feit
B
Mening

Slide 4 - Quiz

Signaalwoorden

Slide 5 - Slide

Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 6 - Slide

Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden
Woorden die het verband laten zien tussen woorden, zinnen of alinea's

Verbindingswoord

Slide 8 - Slide

Opsomming
Zaken worden achter elkaar genoemd

Bijbehorende signaalwoorden:
Bovendien, verder, ten eerste, ook, en, tot slot, daarnaast

Slide 9 - Slide

Voorbeeldzin
Ten eerste vind ik dit boek super spannend. Verder zou ik graag meer boeken van dezelfde schrijver willen lezen.

Slide 10 - Slide

Moeilijkewoordenwijzer
Een manier om achter de betekenis van een woord te komen

Slide 11 - Slide

Stap 1: Vraag jezelf af of het woord belangrijk is om de tekst te begrijpen? (Herhaling) 
Stap 2: Zo nee, verder lezen.
Zo ja, kijk of er in de tekst uitleg van het woord staat
of
betekenis van het woord raden
Stap3: Betekenis gevonden of geraden? --> Verder lezen
Zo niet, zoek je het woord in een woordenboek op!

Slide 12 - Slide

Wat is het signaalwoord voor opsomming in de volgende zin:
Merel is gek op sporten. Verder houdt zij van winkelen.
A
gek
B
Merel
C
Verder
D
houdt

Slide 13 - Quiz

Wat is het signaalwoord voor opsomming in de volgende zin:
Merel deelde snoepjes uit aan een meisje en een jongen.
A
deelde
B
aan
C
een
D
en

Slide 14 - Quiz

Maken:
2.3 Lezen
Opdracht 10 t/m 16


Klaar?
Klaar- opdracht voorin ophalen
timer
20:00

Slide 15 - Slide