3 vmbo-b 4.6 Stevigheid en beweging: Blessures

Thema 4 Stevigheid en beweging
4.6 Blessures
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Stevigheid en beweging
4.6 Blessures

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat gaan we vandaag doen?
herhaling vorige les: 4.5 Houding en beweging
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.6 Blessures
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een wervelkolom bestaat uit
A
ribben
B
kootjes
C
wervels
D
nagels

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor vorm heeft je wervelkolom?
A
Een lus-vorm
B
Een S-vorm
C
Een dubbele N-vorm
D
Een dubbel S-vorm

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Heeft je rug een dubbele S-vorm bij een goede zithouding?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de tussenwervelschijven? (meerdere antwoorden)
A
Schokdemper
B
Geeft stevigheid
C
Aanmaak van bloedcellen
D
Maken beweging mogelijk

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke persoon heeft een goede zithouding?
A
De linker
B
De rechter

Slide 7 - Quiz

Een goede zithouding: rechtop zitten, knieën 90 graden gebogen
als je aan tafel zit: onderarmen op tafel, elleboog 90 graden gebogen
Is er bij een goede zithouding een rechte hoek tussen je bovenarmen en je onderarmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom mag je bij het tillen je wervelkolom niet helemaal buigen?
A
Dan verschuiven de wervels
B
Dan verschuiven de kraakbeenschijven
C
Dan worden de wervels aan 1 kant helemaal platgedrukt
D
Dan worden de kraakbeenschijven aan 1 kant platgedrukt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste manier om je peuter op te tillen?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

leerdoelen vandaag (4.6)
Aan het einde van de les:
- kan je de gevolgen van enkele blessures beschrijven
- kan je beschrijven hoe je blessures kan voorkomen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Blessures: altijd vervelend en altijd op momenten dat je ze niet kunt gebruiken!
Veel blessures kun je voorkomen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
Een blessure is een beschadiging van je lichaam die je oploopt bij het sporten.
Welke blessures gaan we in deze basisstof zien?
- blessures aan je spieren
- tennisarm
- blessures aan je botten
- blessures aan je gewrichten
- kneuzing

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
Blessures aan je spieren

De meest voorkomende blessure aan je spieren is spierpijn.
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- als je een sport doet die je niet gewend bent
- als je spieren snel afkoelen

Spierpijn gaat meestal snel weer over

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
tennisarm

Bij sport kun je te vaak achter elkaar dezelfde beweging maken. De spieren raken dan overbelast. Er kan dan een ontsteking ontstaan. Een ontsteking is en reactie van het lichaam op een beschadiging.

Een ontsteking van de aanhechtingsplaats van een spier heet RSI.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een voorbeeld van RSI is een tennisarm (tenniselleboog).
De aanhechtingsplaats bij de elleboog is ontstoken.

Een tennisarm geneest meestal door rust.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
blessures aan botten

Een voorbeeld van een blessure aan een bot is een botbreuk.

Een botbreuk kun je goed zien met een röntgenfoto.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
Een botbreuk geneest niet zomaar. De twee helften van het bot moeten weer aan elkaar vastgroeien. Dat kan alleen als ze in de goede stand staan.

Een arts zet de stukken bot weer in de goede stand. De botten moeten in deze stand blijven staan. Daarvoor zorgt een gipsverband.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
blessures aan gewrichten
Als je voet scheef neerkomt, kun je je enkel verzwikken.
Een verzwikking wordt ook wel verstuiking genoemd.

Bij een verzwikking rekken het gewrichtskapsel en de kapselbanden uit.
Er ontstaat vaak een zwelling. Bij een zwelling wordt de plaats van de blessure dik.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bij een zwelling helpt koelen. Door de kou voel je minder pijn.

De zwelling neemt hierdoor ook af.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

4.6 Blessures
blessures aan gewrichten

Een andere blessure aan een gewricht is een ontwrichting.
Hierbij schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom.

Een arts moet de gewrichtskogel dan weer in de kom brengen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

6.6 Blessures
kneuzing

'blauwe plek'
Een kneuzing ontstaat meestal door een stomp, trap of val. De blauwe plek ontstaat doordat er in het lichaam bloedvaten kapot zijn gegaan. Vaak is er een zwelling te zien.
Bij een kneuzing helpt koelen ook.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

VRAGEN???

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

zelf aan de slag
4.6 Blessures: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 2 t/m 6 maken
(vanaf blz. 59)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de gevolgen van enkele blessures beschrijven
- kan je beschrijven hoe je blessures kan voorkomen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions