Gedrag deel 2 leergedrag en soorten gedrag

Soorten gedrag
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Soorten gedrag

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:

  • Kun je sociaal gedrag herkennen
  • Kan je verschillende soorten sociaal gedrag benoemen

Slide 2 - Slide

Leergedrag

imiteren
gewenning
trial and error
inprenting
conditionering
(inzicht)

Sociaal gedrag
Paringsgedrag / Voortplantingsgedrag
Territoriumgedrag (dreiggedrag en Imponeergedrag)
verzorgingsgedrag
broedzorg
voedingsgedrag


Slide 3 - Slide

Groepsgedrag
Rangorde
Rolpatronen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Sociaal gedrag

Dieren geven signalen naar elkaar af om te kunnen communiceren


Gedrag van soortgenoten onder elkaar = sociaal gedrag


Functie: overleven van de soort

Slide 12 - Slide

Vormen van sociaal gedrag
  • Voortplantingsgedrag
  • Territoriumgedrag (Imponeer- en dreiggedrag)
  • broedzorg (verzorgingsgedrag en voedingsgedrag)

Slide 13 - Slide

Wat voor gedrag zie je?

Slide 14 - Slide

Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht

Slide 15 - Quiz

Leven in groepen
Groepsdieren werken samen.

Samenwerken gaat volgens een taakverdeling:
"wie doet wat".  

Slide 16 - Slide

Voortplantingsgedrag
Gedrag: om voort te planten
* Wordt veroorzaakt door hormonen

Balts      =>  voortplantingsgedrag bij vogels en vissen

Bronst  =>   voortplantingsgedrag bij herten

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Voortplantingsgedrag
Vaak probeert het mannetje indruk te maken op het vrouwtje

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Territoriumsgedrag
Het territorium is het gebied waarin het dier leeft. 
Het territorium wordt verdedigd 
tegen soortgenoten
Klik op de oogjes!
laten weten dat het je territorium is door middel van geluid
territorium verdedigen met geweld
territorium verdedigen met geweld
Territorium afbakenen door middel van geur.
Het jachtluipaard plast tegen voorwerpen.
De geur wordt herkent door andere jachtluipaarden
Het territorium afbakenen met geuren.
De kat heeft een geurklier achter de oren
Door ergens tegenaan te wrijven, komt de geur daaraan te zitten.
Andere katten herkennen de geur

Slide 21 - Slide

Overspronggedrag
Niet logisch gedrag dat een dier laat zien als hij twee soorten gedrag tegelijk wil laten zien.

Voorbeeld: een hond weet niet of hij moet vechten of vluchten. 
Daarom gaat hij gapen. 
Gapen is in dit geval overspronggedrag

Slide 22 - Slide

Een kat die wordt aangevallen,
zet zijn haren overeind.

Wat voor gedrag vertoont de kat?

A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.

Slide 23 - Quiz

Rangorde
Rangorde komt voor bij sociale organismen.
Dominant dier = de baas van die groep
Onderdanig dier = niet de baas in die groep

Er is een verdeling over alle dieren, waarbij er 1 het allerdominanst is, en 1 het aller onderdanigst.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 
Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag

Slide 26 - Slide

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 27 - Quiz

Ruzie zonder vechten = imponeergedrag
Dreigen is het gedrag dat dieren vertonen als ze agressief en bang tegelijk zijn.
Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten.
Dreigen kan leiden tot overspronggedrag.
Een dier vertoont dan gedrag dat op dat moment niet past.

Slide 28 - Slide

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 29 - Quiz

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Groepsgedrag


Slide 33 - Slide

Groepsgedrag
Gedrag dat typisch is voor binnen de groep
Zij vinden dit normaal
Niet alle andere groepen vinden dit normaal
Door groepsgedrag kan groepsdruk ontstaan:
De druk om iets te doen wat je eigenlijk niet wilt
(zoals bijvoorbeeld gaan roken of stelen)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Rolpatronen
Gedrag wat van je wordt verwacht in een bepaalde rol. Deze kunnen in elke cultuur anders zijn.
Man-vrouw
Leider van de kudde (bij dieren)
minister
Deze veranderen vaak per tijd.
Ze zijn ook anders in andere culturen.

Slide 36 - Slide

Rolpatronen en media
Media maken gebruik van bestaande beeldvorming, ook wel rolpatronen genoemd.              = het gedrag laten zien dat van je wordt verwacht.

Jongens zijn stoer, meisjes zijn lief.
mannen zorgen voor geld, vrouwen zorgen voor het huishouden.

Deze rolpatronen zijn natuurlijk een beetje 'oud', zo werkt het niet meer tegenwoordig. Toch houdt de media deze rolpatronen vaak in stand. 

Slide 37 - Slide

Normen en waarden
Normen =>  Regels over hoe iets moet. 
Bijvoorbeeld: je moet stoppen voor een stoplicht (anders kan je een boete krijgen)

Waarden => Hoe jij en je omgeving vinden dat iets moet.
Bijvoorbeeld: je staat op in de bus voor een persoon die slecht ter been is.

Slide 38 - Slide

Sleep naar het bijbehorende vakje
groeps druk
Normen
waarden
over
sprong
gedrag
Rol patroon

Slide 39 - Drag question

Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren

Slide 40 - Quiz

Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen

Slide 41 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 42 - Quiz

Een kat die wordt aangevallen,
zet zijn haren overeind.

Wat voor gedrag vertoont de kat?

A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.

Slide 43 - Quiz

Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht

Slide 44 - Quiz

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 45 - Quiz

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 46 - Quiz

Schrijf de juiste rangorde op in de volgorde van meest dominant naar minst dominant.
Lukt het je niet zelf, klik dan op het vraagteken voor tips
Kijk goed naar welk dier alle keren wint => die is het meest dominant
Kijk dan wie 1 keer verliest => die zit daar net onder
En zo verder
Het dier dat altijd verliest, is het meest onderdanig en komt dus achteraan

Slide 47 - Open question

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 48 - Quiz

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.
Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
alleen tot baltsgedrag
B
alleen tot territoriumgedrag
C
zowel tot baltsgedrag als tot imponeergedrag

Slide 49 - Quiz

Hoe heet zo'n lijst met afkortingen zoals je hiernaast ziet?
A
ethogram
B
protocol

Slide 50 - Quiz

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 51 - Quiz