Deeltaak 4 Week 1 Les 3

Deeltaak 4 Week 1 les 3
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Deeltaak 4 Week 1 les 3

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Aufgabe 3
  • Zahlen auf Deutsch
  • Hören 
  • selbstständig arbeiten (tussendoor zinnen spreken)
  • groß und klein schreiben
  • Fragen!?



Slide 2 - Slide

Vorab Fragen?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Landeskunde Aufgabe 3
Wir lesen den Text zusammen. 
Ihr beantwortet die Fragen.
Wir besprechen die Fragen. 

Slide 5 - Slide

In welke drie landen is Oskar geweest?

Slide 6 - Open question

Ken je nog meer landen waar Duits gesproken wordt?

Slide 7 - Open question

Welk shirt van Oskar hoort bij welk land?

Slide 8 - Open question

Zahlen üben auf Deutsch
spreek de getallen mee, zodat je meteen de uitspraak oefent

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke getallen ken je?
Schrijf ze in het Duits op. (tenminste drie)

Slide 11 - Open question

Even oefenen met "Hören" (=luisteren)


Kijk naar het volgende filmpje.

Let op! Aan het einde volgt een vraag

Slide 12 - Slide

3

Slide 13 - Video

selbstständig arbeiten 20 min.
zelf aan het werk gaan
Baustein 1,2,3 und 4
woordjes leren blz. 26 1e kolom(de naam tot wie)
sich vorstellen (ik bel tussendoor)

Slide 14 - Slide

00:57
Wat besteld Alexander?
A
cheesecake zonder slagroom
B
cheesecake met slagroom
C
appeltaart zonder slagroom
D
appeltaart met slagroom

Slide 15 - Quiz

01:26
Wat betekend "Guten Appetit"?
A
goed gekozen
B
eet smakelijk
C
veel plezier

Slide 16 - Quiz

02:16
Waarom kan de serveerster de 50 euro niet aannemen?
A
ze mag geen briefje van 50 aannemen
B
het is een vals briefje van 50
C
ze heeft niet genoeg wisselgeld

Slide 17 - Quiz

Wanneer schrijf je in het Nederlands een hoofdletter?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

der vater of der Vater
A
der vater
B
der Vater

Slide 20 - Quiz

dagen van de week
A
wel hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 21 - Quiz

tasche of Tasche?
A
die tasche
B
die Tasche

Slide 22 - Quiz

schön of Schön (= mooi)
A
schön
B
Schön

Slide 23 - Quiz

bruder of Bruder
A
der bruder
B
der Bruder

Slide 24 - Quiz

Geleerd en gedaan bij
Duits in week 1:

Slide 25 - Mind map

Hausaufgaben
Baustein 1,2,3
Wörter Kapitel 1 lernen  1e kolom ( de naam t/m wie)
zinnen oefenen


Slide 26 - Slide

Gibt es noch Fragen?

Slide 27 - Slide