wederkerend werkwoord

Wederkerende werkwoorden
                      Duits

1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wederkerende werkwoorden
                      Duits

Slide 1 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Wat weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Grammatik: Ergänze das Reflexivpronomen (= wederkerend voornaamwoord) und reflexive Verb (= wederkerend werkwoord): sich waschen: "Ich ....... ........... täglich die Haare."

Slide 3 - Open question

Grammatik: Ergänze das Reflexivpronomen (= wederkerend voornaamwoord) und reflexive Verb (= wederkerend werkwoord): sich irren: "Ihr ........ .............. Heute haben wir den 16., nicht den 17. Februar."

Slide 4 - Open question

maak de volgende zin af (wederkerend werkwoord):
Wir haben... über das Thema unterhalten.
A
euch
B
uns
C
sich
D
ihn

Slide 5 - Quiz

Grammatik: Ergänze das Reflexivpronomen (= wederkerend voornaamwoord) und reflexive Verb (= wederkerend werkwoord): sich überlegen: "Warum ....... du ........ die Sache nicht mal kurz?"

Slide 6 - Open question

Grammatik: Ergänze das Reflexivpronomen (= wederkerend voornaamwoord) und reflexive Verb (= wederkerend werkwoord): sich streiten: "Mein Bruder ..... ........... jeden Tag mit meinem Vater."

Slide 7 - Open question

Wieviel hast du verstanden?
0100

Slide 8 - Poll

Ik ken het rijtje voor de wederkerende werkwoorden
Ik weet wanneer ik 3e of 4e naamval met een wederkerend werkwoord moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Welke vormen ontbreken hier bij het wederkerend werkwoord:
Es freut ..... (het verheugt me)
Es freut ........... (het verheugt jou)
Es freut.......... (het verheugt haar)
Es freut......... (het verheugt jullie)
Typ hieronder het antwoord als volgt: Es freut ihn (dus de hele zin)

Slide 10 - Open question