EPA 3 Neuro 2 Het zenuwstelsel

EPA 3 Neuro 2 Het zenuwstelsel
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 210 min

Items in this lesson

EPA 3 Neuro 2 Het zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit ..
A
grote hersenen en zenuwen
B
grote hersenen, ruggenmerg
C
grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
D
zenuwen, grote hersenen en kleine hersenen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de Latijnse benaming voor de grote hersenen?
A
Cerebellum
B
Cerebrum
C
Pons
D
Truncus Cerebri

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Voorbereiding
gelukt?
Vragen?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de functie van de grote hersenen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Waaruit bestaat de grijze stof in de hersenen
A
Zenuwcellen
B
Myeline schede
C
Axonen
D
Dendrieten

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ruggenmerg
Hersenstam
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Perifere zenuwstelsel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Motorische cortex & somatosensorische cortex

Slide 14 - Slide

De grijze stof van de grote hersenen bestaat uit een aantal delen die elk een bepaalde functie hebben. Zo’n functioneel afgegrensd gebied noem je een schorsgebied.
Dieper in de hersenen liggen enkele grote zenuwknopen. Dat noemen we basale kernen (basale ganglia). Sommige delen hebben hiervan een aparte naam.
Lateralis: loopt aan de zijkant
Sulcus centralis  middenboven op. Met daarvoor de precentrale winding en daarachter de postcentrale winding.

Wat wijst het groene gebied aan en wat wijst het oranje gebied aan?
A
Groen = visueel Oranje = Broca
B
Groen is Wernicke Oranje is Broca
C
Groen is Wernicke Oranje is gehoor
D
Groen is Gehoor Oranje is Visueel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn associatiebanen?
A
Banen tussen beide hersenhelften
B
Opstijgende banen
C
Verbinding tussen de schorsgebieden binnen 1 hersenhelft
D
Afdalende banen

Slide 18 - Quiz

Associatiebanen: verbinding tussen de schorsgebieden binnen 1 hersenhelft. Hierdoor kan informatie binnen het schorsgebied uitgewisseld worden. Kruisen de mediaan niet
Commisuren: banen tussen beide hersenhelften. Zij kruisen de median wel. Een belangrijke commisuur is de hersenbalk. Hierdoor kan info tussen beide helften uitgewisseld wordne
Opstijgende en afdalende banen:

Wat is de functie van het limbisch systeem?

Slide 19 - Open question

Hersenstructuren
Ondere invloed van limbische system ontstaan emoties zoals gevoel van harmonie, plezier, woede, seksuele verlangens, schuld, angst. Het system reguleert ook het gedrag wat volgt op de emotie. Kun jij beheerst reageren tijdens het verkeer? bv
Temperatuur en eetlust

Het limbisch systeem is betrokken bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. 
Genot
Als een ring rond de hersenholten / rand (In Latijn Limbus)
Het hele limbische systeem wordt gevormd door een groep hersenstructuren in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie, emotieregulering, emotioneel geheugen, genot en motivatie. Hier worden onder andere hormonen geproduceerd en wordt de temperatuur en de eetlust geregeld.
Het limbisch systeem heeft een aantal functies, waaronder de regeling van het gedrag, het langetermijngeheugen, leren, de motivatie en emotie. Daarbij worden ook een paar stoornissen gelinkt met het limbisch systeem, waaronder epilepsie, depressie en schizofrenie.

Limbisch systeem

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Deel van de hersenen dat gaat over bewuste waarneming en beweging, onthouden en nadenken.
Bestaan uit grote en kleine hersenen en de hersenstam.
Deel van de hersenen dat bewegingen coördineert.
Deel van de hersenen dat de grote en kleine hersenen met het ruggenmerg verbindt.
Grote hersenen
Hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Nu dan de eigenlijke les
EPA 3
Neuro 2

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

Animaal zenuwstelsel (willekeurig)
Centrale zenuwstelsel onderverdeeld in de hersenen en ruggenmerg
Het perifere zenuwstelsel – hersen- en ruggenmergzenuwen
Contact van de mens met de buitenwereld: sensible en motorisch
Autonoom zenuwstelsel (onwillekeurig / vegetatief)
Sympathische zenuwstelsel
Prasympathisch zenuwstelsel
Regelen orgaanfuncties
Sensibel gewaarwording vanuit de zintuigen: ogen, oren, huid, reuk- en smaakorganen naar de hersenen
Motorisch: verzorgt de totstandkoming van de bewegingen
Atuonoom: verzorgt de orgaanfuncties die niet direct de relatie van de mens met de buitenwereld bepalen, dus de functies van de bloedsomloop, ademhalings-, spijsvertering- en uitscheidingsorganen en de stofwisseling.
Zenuwstelsel is opgebouwd uit neuronen (zenuwcellen) en gliacellen (steuncellen)

Slide 29 - Slide

Functie centraal zenwustelsel:
  • Regulatie activiteiten van weefsels en organen
  • Coordinatie van activiteiten van weefsels en organen
  • Regulatie en coordinatie van de vegetatieve functies
  • Coordinatie van contacten met de buitenwereld
  • Coordinatie van de psychische functies

Zenuwen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Waag een poging!

Vul hiernaast de
12 hersenzenuwen
in van boven naar
beneden

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

Gemengde zenuwen  motorisch en sensibel
Elk paar is verbonden met een dermatoom
In hoofd en romp dermatomen netjes horizontal. Daarna niet meer.
Tijdens de embryonale ontwikkeling vergroeien de meeste skeletspieren . Daardoor bestaat een grote spier vaak uit meerdere kleinere spieren die door meerdere ruggenmergzenuwen worden aangestuurd. De ruggenmergzenuwen zijn daarom ook sterk vertakt en vormen per lichaamgebied een zenuwnetwerk. PLEXUS.
Vier grootse:
Halsgebied: plexus cervicalis
Armen: plexus brachialis
Bekkengebied: lumbalis
Benen: sacralis

Slide 35 - Slide

Tussen elke wervel treedt aan beide kanten een spinale zenuw uit. In total 31. Door het ruggenmerg worden prikkels geleid en verbindingen gelegd naar de hersenen en de rest van het lichaam. Het ruggenmerg is een lange, buisvormige structuur die naast zenuwvezels ook zenuwcellen bevat.
Eenruggenmergzenuw is Meestal vernoemd naar de wervel waaronder hij ontspringt.
Van boven naar benedenis het als volgt:
8 cervicale zenuwen in het nek-halsgebied C1 t/m C8
12 thorale zenuwen in de thorax T1 t/m 12
5 Lumbale zenuwen in het buikgebied L1 tm L5
5 Sacrale zenuwen in het bekkengebied S1 tot en met S5
1 staartzenuw bij het staartbeen  CO1 Coccygeaal (staartbeen)
Samen 31 stuks

Zenuwen

Slide 36 - Slide

Been:
n ischiadicus
n femoralis

Arm:
n Radialis
n Medianus
n Ulnaris

Armen: 3 dike zenuwen: Spaakbeenzenuw, middenzenuw en ellepijpzenuw sensoriek en motoriek van de armen de hand
Benen: 2 dike zenuwen uit het bekken en de benen  heupzenuw en dijbeenzenuw
Rompzenuw: middenrifzenuw  n. Phrenicus uit zenuwnetwerk halsgebied. 2 vertakkingen van de zenuw besturen het pericard en middenrif.
De thoracalezenuwen heten de borstkaszenuwen. Verzorgen de huid en de spiergebieden van de borstkas.

Slide 37 - Slide

Het ruggenmerg is eerder voltooid van die van de wervelkolom. Daardoor vult het rugeenmerg het wervelkanaalniet helemaal.
Laag in het wervelkanaal zit alleen maar hersenvocht met zenuwen. De zorgenoemde paardenstaart. Het ruggenmerg bij volwassenen is ongeveer 40 tot 45 cm lang met een doorsnede van ongeveer 1 cm.
Om het ruggenmerg zitten 3 vliezen.

Slide 38 - Slide

Sympatische zenuwknopen liggen naast de wervelkolom. Aan beide kanten. Ze zijn onderling verbonden met sympatische zenuwvezels. Deze rij zenuwknopen doet denken aan een kralenketting.
De sympatische impulsen vanuit de bovenste helft van het ruggenmerg worden vanuit de grensstreng via de zenuwvezels naar de erbij horende organen vervoerd. Dat zijn onder ander delen van het hoofd, hart, de longen en de huid.
Zenuwknoop noem je een ganglia

De Vliezen

Slide 39 - Slide

Dura mater
Arachnoidea
Pia mater
Dura matar (hard) niet met de wervelkolom verbonden. Tussen wervels en de dura matar een grote ruimte: epidurale ruimte. Gevuld met zacht vetkussen en een network van bloedvaten.alle 31 paar ruggenmergzenuwen gaan door deze ruimte.
Arachnoidea (spinnenwebvlies)
Pia matar ( dun en doorzichtig)
Rond het oppervlak van het ruggenmerg, in de ruimte tussen de arachnoidea en de pia mater (subarachnoidale ruimte), stroomt de hersenvloeistof. De ruggenmergvliezen en deze vloeistof werken als schokbreker voor het ruggenmerg en beschermen het tegen beschadigingen. Bovendien ligt er aan de voorkant een bindweefselplaat over het ruggenmerg die voor extra stevigheid zorgt. Via ruimten tussen de wervels treden 31 paar ruggenmergzenuwen uit. De ruggenmergvliezen omhullen deze zenuwen tot aan het punt waar ze de wervelkolom verlaten. 

Wat is een reflex?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


Reflexboog = 
de weg die impulsen bij een reflex afleggen. 

Slide 41 - Slide

Snelle automatische reactie van het lichaam op een sensorische prikkel
Reactie is motorisch: er worden spieren of klieren aangestuurd
Behoeden voor gevaar

Een reflex is zo snel doordat de overschakeling van sensorisch naar motorisch meteen plaatsvindt, zonder dat de impulsen eerst naar de grote hersenen gaan.
De overschakeling gebeurt in het ruggenmerg of de hersenstam. Je hebt dan ook ruggenmergrelflexen en hersenstamreflexen.

Reflexen zijn onwillekeurig. Buiten de wil. B.v. speekselreflex, ademreflex en lidslagreflex (knipperen met je ogen).
Andere reflexen merk je wel: terugtrekreflex, braakreflex, niesreflex.
Voor alle reflexen geldt: de bewustwording treedt pas o nadat het motorisch effect al heft plaatsgevonden.
De bewustwording ondersteunt in veel gevallen het effect van het reflex. Eerst je hand terugtrekken en dan kijken…

Ruggemergrelfexen

Slide 42 - Slide

Veel reflexen in de romp en ledematen zijn ruggenmergreflexen
De weg die een reflex af legt noem je een relfexboog. Vanaf sensor tot effector.
Sensor  sensibele zenuwcel  al dan niet een of meerdere schakelcellen  motorische zenuwcel
Wanneer de schakelcellen worden overgeslagen dan heet het een monosynaptische reflex (ultrasnel)
Zijn er een of meerdere actief  polysynaptische reflex. Hoe meer schakelcellen hoe langer de reflex duurt.
Relfexen in twee delen zenuwstelsel: ruggenmerg en hersenstam

Hersenstam
reflexen

Slide 43 - Slide

Reflexen hoofdgebied en van de vegetatieve organen (N Vagus)
Accommodatie: waneer je iets scherp wilt zien
Knipperreflex: wanneerr het hoornvlies wordt geprikkeld. Oogleden gaan dicht
Instelreflex: gericht naar iets kijken. Ogen gaan automatisch die kant op
Pupilreflex: vernauwen of verwijden pupil
Slikreflex: wanneer voedsel achterin de keel komt

Wat wordt geregeld door het autonoom zenuwstelsel?

Slide 44 - Mind map

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions