This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Oefentoets h3 natuurlandschappen in Afrika 1KTLa
Slide 1 - Slide
Oefentoets
Neem de tijd om een vraag te maken.
Heb je een vraag fout? Zoek dan uit wat er fout is! Gebruik je boek, internet, studiewijzer.
Kom je er niet uit? Vraag een klasgenoot of je docent.
Succes met leren!
Niet alle leerdoelen worden getoetst in deze oefentoets.
Vergelijk bij een open vraag, jouw antwoord met het antwoordmodel.
Slide 2 - Slide
Welk landschap kom je als eerst tegen als je de woestijn verlaat?
A
Savanne
B
Steppe
C
Woestijn
D
Zuidpool
Slide 3 - Quiz
Water en voedsel brengen naar een arm land dat is getroffen door een ramp, welke hulp is dat?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 4 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Noordelijk halfrond
Evenaar
Zuidelijk halfrond
Slide 5 - Drag question
Een bundel zonnestralen verwarmt een kleiner oppervlak bij de ..........
A
Polen
B
Evenaar
Slide 6 - Quiz
Leg met behulp van de afbeelding uit waarom er bij de grond weinig licht is
Slide 7 - Open question
Klik op de afbeelding om hem te vergroten.
Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 8 - Quiz
Op welke plek regent het meeste? Sleep het woord regen naar de juiste plek.
Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Regen
Slide 9 - Drag question
Welk klimaat heeft Nederland?
A
Tropisch klimaat
B
Zeeklimaat
C
Landklimaat
D
Poolklimaat
Slide 10 - Quiz
Sleep de juiste kenmerken naar het juiste klimaat!
woestijn klimaat
tropisch klimaat
savanne klimaat
steppe klimaat
Het hele jaar bijna geen regen
Hier groeien bomen en gras
bijna elke dag regen
Hier groeien geen bomen, maar wel gras
Slide 11 - Drag question
Welk kenmerk hoort er niet bij de savanne?
A
Nooit kouder dan 18 graden
B
Er groeit alleen maar gras
C
Er groeien bomen en gras
D
Er leven neushoorns, leeuwen en zebra's
Slide 12 - Quiz
Bij welk klimaat is het niet heel warm in de zomer en niet heel koud in de winter?
A
Koud klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Gematigd of zeeklimaat
D
Droog klimaat
Slide 13 - Quiz
Warme zomers en koude winters, welk klimaat?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Woestijnklimaat
D
Poolklimaat
Slide 14 - Quiz
Welke breedte is dit?
Welke breedte is dit?
Welke breedte is dit?
Hoge breedte
Lage breedte
Hoge breedte
Slide 15 - Drag question
De Polen
De Evenaar
Zonnestralen; korte afstand
Zonnestralen; lange afstand
Oppervlakte te verwarmen; groot
Oppervlakte te verwarmen; klein
Slide 16 - Drag question
Plek A en B liggen op dezelfde breedtegraad, maar plek A ligt aan zee en plek B ligt ver van de zee. Waar is het in winter waarschijnlijk kouder?
Slide 17 - Open question
Welk klimaat hoort er bij de grafiek?
A
Tropisch klimaat
B
Poolklimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 18 - Quiz
Welke zonnestraal valt er in op hoge breedte?
A
A
B
B
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 19 - Quiz
Hoe heet dit landschap?
A
Tropisch regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Sahara
Slide 20 - Quiz
Sleep de landschappen op de juiste plek.
Welk landschap?
Welk landschap?
Welk landschap?
Welk landschap?
Tropen
Woestijn
Savanne
Steppe
Slide 21 - Drag question
Sleep de onderdelen naar de juiste plek in de afbeelding.
Neerslag
Temperatuur
Locatie
Maand
Slide 22 - Drag question
Leg in je eigen woorden uit waarom het rond de polen kouder is dan rond de evenaar. Denk aan de zonnestralen.
Slide 23 - Open question
Welk landschap is dit?
A
Woestijn
B
Steppe
C
Taiga
D
Toendra
Slide 24 - Quiz
Wat meten we over een periode van dertig jaar?
A
Weer
B
Klimaat
Slide 25 - Quiz
Mensen die trekken van plek naar plek, noemen we?
A
Ajaks-supporters
B
Indianen
C
Nomaden
D
Vikingen
Slide 26 - Quiz
Welke afbeelding hoort bij het begrip: Savanne
A
B
C
D
Slide 27 - Quiz
Bij welke lichtbundel zal er het minste water verdampen? Leg dit uit!
Slide 28 - Open question
Bij welk klimaat hoort deze klimaatgrafiek?
Klik op de afbeelding om hem groter te maken:
A
Tropisch klimaat
B
Gematigd of zeeklimaat
C
Droogklimaat
D
Poolklimaat
Slide 29 - Quiz
Sleep de landschappen op de juiste plek.
Woestijn
Savanne
Steppe
Tropisch regenwoud
Slide 30 - Drag question
Welke begrip hoort bij: groot landbouwbedrijf in de tropen dat één soort tropisch gewas verbouwt.
A
Dampkring
B
Neerslag
C
Plantage
D
Woestijn
Slide 31 - Quiz
Als je vanaf de evenaar naar het noorden en het zuiden loop dan wordt het droger of natter?
Slide 32 - Open question
Klik op de afbeelding om hem te vergroten.
Hoe heet dit landschap?
A
Tropisch regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Sahara
Slide 33 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
In de woestijn groeien geen planten en leven geen dieren.
B
Het regent meer op de steppe dan op de savanne.
C
In het tropisch regenwoud wordt het vaak kouder dan 18 °C.
D
Een savanne is een overgangsgebied tussen grasland en bos.
Slide 34 - Quiz
Is dit een foto van de savanne of van de steppe? Noteer een ding waaraan je dit op de foto ziet.
Slide 35 - Open question
Klik op de afbeelding om hem te vergroten.
Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 36 - Quiz
Klik op de afbeelding om hem te vergroten.
Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 37 - Quiz
Bij welk klimaat hoort deze klimaatgrafiek?
Klik op de afbeelding om hem groter te maken:
A
Tropisch klimaat
B
Gematigd klimaat
C
Droogklimaat
D
Poolklimaat
Slide 38 - Quiz
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
Slide 39 - Open question
Tussen welke breedteligging ligt het tropisch regenwoud?
A
23.5° NB en 23.5° ZB
B
60° NB en 60° ZB
C
90° NB en 90° ZB
Slide 40 - Quiz
Klik op de afbeelding om hem te vergroten.
Hoe heet dit landschap?
A
Tropisch regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Sahara
Slide 41 - Quiz
Zet bij elk landschap hoeveel neerslag er per jaar valt.
3 maanden per jaar
12 maanden per jaar
9 maanden per jaar
Af en toe
Slide 42 - Drag question
Geef aan bij welke plek op de afbeelding de zon de aarde het meest verwarmd. Leg dit ook uit
Slide 43 - Open question
Daan zegt: ‘Als je van de polen naar het zuiden of het noorden gaat, wordt het gemiddeld steeds warmer.’ Alina zegt: ‘Als lucht afkoelt, dan verdampen waterdruppels en verdwijnen wolken.’ → Wat is juist
A
Daan en Alina hebben allebei gelijk.
B
Daan heeft gelijk en Alina heeft ongelijk.
C
Daan heeft ongelijk en Alina heeft gelijk.
D
Daan en Alina hebben allebei ongelijk.
Slide 44 - Quiz
En nu?
Leren voor de toets, tips:
Lees paragraaf 1 tm 4 nogmaals.
Check of je de leerdoelen uit de studiewijzer onder de knie hebt, zet ze in de vragende vorm en geef antwoord.