KT1- Pancreas/ DM

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 2.3.10
Periode 3
Leerjaar 2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 2.3.10
Periode 3
Leerjaar 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les

Zijn hier nog vragen over?
Nakijken vorige les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Lesindeling
  1. Welkom + Osiris
  2. Vorige les
  3. Lesindeling en Lesdoelen 
  4. Anatomie en Pathologie Pancreas 
  5. DM
  6. Maken opdracht hormoonklieren
  7. Afsluiting + huiswerk 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  • Uitleggen welke hormonen er door de pancreas worden geproduceerd en wat de functie van deze hormonen is.
  • Benoemen wat de oorzaken, symptomen en behandeling zijn bij de ziekte Diabetes Mellitus.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie nog van de pancreas?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

amylase; voor de vertering van suikers
lipase; voor de vetvertering
protease; voor de eiwitvertering
Somatostatine: zorgt ervoor dat voedsel langer in het spijsverteringskanaal blijft, zodat de opname van voedingsstoffen wordt vertraagd. 
Pancreatic polypeptide: Heeft invloed op uitscheiding spijsverteringssappen

Pancreas
Endocriene weefsel belangrijk in hormoonstelsel.

Eilandjes van Langerhans: suikerstofwisseling
  • Insuline: Stimuleert lever en spieren om glucose op te slaan in glycogeen en cellen om glucose op te nemen
  • Glucagon: Stimuleert lever en spieren om glycogeen om te zetten in glucose
Deze hormonen zijn elkaars antagonist.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus: Suikerziekte
  • Geen/te weinig insuline (type 1) of Insulineresistentie (type 2)
  • Glucose blijft in het bloed (hoge bloedsuiker)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Bloedsuikerspiegel in je lichaam

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

insuline zet als het ware de deur van cellen open om glucose op te nemen
Diabetes Mellitus
Vroege symptomen:
  • vermoeidheid
  • veel plassen
  • dorst
  • afvallen en 'aceton-adem' (vaak bij type 1)
  • blaasontsteking
Iemand met onontdekte DM heeft een te hoge bloedsuiker (glucose). Want?

Slide 13 - Slide

Cellen te weinig brandstof -> vermoeidheid
Cellen gaan over op vetverbranding -> afvallen en 'aceton-adem'
Glucose gaat met urine mee -> veel plassen, dorst, blaasontsteking
Diagnostiek 
Diagnostiek
  1. Op basis van klachten
  2. Op basis van bloedsuikermetingen: minimaal 2x nuchter > 7.0
  3. Op basis van bloedonderzoek naar HbA1c (suiker in rode bloedcellen)
  4. Later ook onderzoek naar ogen en neuropathie


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Type I:
  • Komt minder vaak voor
  •  lichaam maakt zeer weinig tot geen insuline aan (auto-immuun)
  • Vaak plotseling op jonge leeftijd
  •  “absoluut tekort”
  •  komt meestal niet in de familie       voor
  • Vetverbranding>afvalstoffen 'zuur' bloed



Type II:
  •  meer insuline nodig door overgewicht óf meer insuline nodig door afnemende gevoeligheid voor insuline door verouderingsproces (ouder worden)
  •  “relatief tekort”
  •  Erfelijkheid speelt een grotere rol
  •  Insuline of medicatie


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Behandeling type 1
Levenslang insuline spuiten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Behandeling type 2
1. Diabetes zo goed mogelijk instellen om klachten te voorkomen:
  • Gezonde leefstijl (afvallen, bewegen, dieet)
  • Medicijnen:
      metformine = orale antidiabetica> bloedsuikerverlagende stof
  • insuline spuiten

Bloedsuiker zo stabiel mogelijk houden om complicaties te voorkomen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Behandeling type 1 en 2
2. Complicaties zo vroeg mogelijk opsporen:
Bijvoorbeeld goed letten op wondjes, vooral aan de voeten

3. Behalve de diabetes andere risicofactoren van hart- en vaatziekten in kaart brengen en indien mogelijk daar iets aan doen 

Slide 18 - Slide

Driemaandelijkse controle bloedsuiker
Dagelijks controleren van voeten
1/2/3-jaarlijks oogonderzoek
Regelmatig bloeddruk meten
Hyperglykemie: te hoge bloedsuiker

  • Te weinig insuline of nog geen behandeling

  • Kan leiden tot hyperglykemisch coma (lage bloeddruk, acetongeur,
Hypoglykemie: Te lage bloedsuiker

  • Teveel sporten, teveel insuline of te weinig eten
  • Hongergevoel, bibberen, transpireren, onrust, agressie
  • Eventueel een hypoglykemisch coma...

Slide 19 - Slide

Complicaties 
Hyperglykemisch aciodotisch coma

- Coma met te hoge bloedsuikerspiegel en te zure (‘acid’) samenstelling van het lichaamsvocht
- Ontstaat heel geleidelijk
- Behandeling ingewikkeld en gebeurt in het ziekenhuis

Hypoglykemisch coma

- Patiënt voelt het vaak aankomen
- Kan snel ontstaan
- Suiker eten of intraveneus toedienen suikeroplossing of intramusculair glucagon

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Complicaties op lange termijn
Normale functioneren van lichaam is verstoord:
  • Verhoogde kans op infecties
  • Slechte wondgenezing (open been)
  • Oogafwijkingen (blindheid)
  • Nierafwijkingen
  • Vaatafwijkingen (hart- en vaatziekten,
      necrose aan been)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Ga naar Cumlaude week 12 en  maak de opdracht: hormoonklieren

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

  • Maken Expert College: Diabetes 
  • Afmaken ‘Opdracht Hormoonklieren’.
  • Boek geneesmiddelenkennis mee


Slide 24 - Slide

This item has no instructions