comparisons

Comparisons 
Leren en oefenen

Binnenkort een aantal toetsen ingepland 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Comparisons 
Leren en oefenen

Binnenkort een aantal toetsen ingepland 

Slide 1 - Slide

Today's programme 
Read a book for 10 min. 
Newsround
Recap comparisons
Practise 
Round-off 

Slide 2 - Slide

Gisteren hebben jullie een korte les gehad over comparisons, vandaag ga ik alles stap voor stap uitleggen!

Slide 3 - Slide

Wat is het nou?
mensen, dieren en dingen kun je met elkaar vergelijken. 

In het Engels heb je er een aantal regeltjes voor. 

Slide 4 - Slide

Vergrotende en overtreffende trap 
verschil 
I am taller than you -> vergrotende 
I am the biggest girl -> overtreffende 

Slide 5 - Slide

Bij de vergrotende trap gebruik je vaak than na het bijvoeglijk naamwoord. Bij de overtreffende trap staat er vaak the voor het bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 6 - Slide

korte woorden 
 A car is faster than a bicycle. --> vergrotende 

Walking is the cheapest way to travel. --> overtreffende 

Slide 7 - Slide

woorden die al eindigen op -e
nice- nicer
safe -safest 

Slide 8 - Slide

woorden die eindigen op -y
dan zet je er -ier achter 
easier 
busiest 

Slide 9 - Slide

onregelmatige woorden
good better best
bad worse worst 

Slide 10 - Slide

lange woorden
zet je more of most achter 

Denk aan de lettergrepen 

Slide 11 - Slide

let's practise
ga naar https://agendaweb.org/grammar/comparative-adjectives-exercises.html

Slide 12 - Slide