Pluriforme samenleving Herhaling

Herhaling thema samenleving
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling thema samenleving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kunnen jullie allemaal:
  1. Uitleggen wat het verschil is tussen een dominante cultuur en een subcultuur.
  2. Uitleggen wat een pluriforme samenleving is.
  3. Uitleggen wat het verschil is tussen een stereotype en een vooroordeel.
  4. Onderscheid maken tussen verschillende redenen waarom mensen ervoor kiezen om te migreren.
  5. Toepassen van de verschillende redenen om te migreren aan de hand van casussen. 




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We zijn met anderen verbonden omdat we elkaar op allerlei manieren nodig hebben.
Welke vier soorten bindingen zijn er?
A

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Machtsmiddelen
Om macht uit te kunnen oefenen, heb je machtsmiddelen nodig. Dat zijn middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden. De belangrijkste machtsmiddelen zijn:
  1. je functie of beroep;
  2. je kennis of vaardigheden;
  3. je aanzien of status;
  4. je overtuigingskracht;
  5. de hoeveelheid geld die je hebt;
  6. het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil;
  7. toegang tot de media;
  8. toegang tot invloedrijke personen of politici;
  9. het gebruik van geweld.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Per tweetal een voorbeeld bedenken waarbij een machtsmiddel wordt ingezet: 
  1. je functie of beroep;
  2. je kennis of vaardigheden;
  3. je aanzien of status;
  4. je overtuigingskracht;
  5. de hoeveelheid geld die je hebt;
  6. het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil;
  7. toegang tot de media;
  8. toegang tot invloedrijke personen of politici;
  9. het gebruik van geweld.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Pluriforme samenleving
Wat is pluriform?

Veel kleurig; dus veel afkomsten, culturen en religies in een samenleving

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dominante cultuur 
"De dominante cultuur is de overheersende cultuur van een land".

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De Nederlandse cultuur is de dominante cultuur van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Subculturen
1 - Geloof (religieuze subcultuur; islamitische, christelijke cultuur etc.
2 - Afkomst (etnische subcultuur; Marokkaanse, Surinaamse, Turkse subcultuur etc.)
3 - Woonplaats (Amsterdammers, Amersfoorters, Utrechters)
4 - Muziek (Drillers, gabbers, punks)
5 - Werk (Vakkenvullers, makelaars, docenten)
6 - Politieke voorkeur (Linkse mensen, PVV'ers, SP'ers)

Slide 9 - Slide

Schrijf nu 3 subculturen op waar jij bij hoort.

2: De Marokkaanse cultuur in Nederland is en ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Sub cultuur
C
Tegen cultuur
D
Geen cultuur

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Integratie
Segregatie
Assimilatie

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de beste omschrijving?
Integratie =
A
Mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de dominante cultuur terwijl ze hun eigen cultuurkenmerken mogen houden.
B
Mensen vertrekken naar een ander land.
C
Mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
Alles is onjuist.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste omschrijving? Assimilatie is:
A
Dat nieuwkomers zich zoveel mogelijk aanpassen aan de bestaande cultuur.
B
Het langs elkaar heen leven van verschillende culturen.
C
Wederzijdse aanpassing van nieuwkomers en autochtonen.
D
Met zoveel mogelijk mensen rekening willen houden.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste omschrijving?
Segregatie =
A
Een uitwisseling tussen subculturen
B
Een ander woord voor pluriforme samenleving
C
Een sterke scheiding tussen bevolkingsgroepen
D
Het geloven in je eigen geloof

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bij integratie hoort dat ontvangers:
A
andere subculturen afwijzen.
B
hun eigen cultuur opgeven.
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen.
D
andere culturen accepteren.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Polarisatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Polarisatie
Betekent dat mensen en bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan, doordat tegenstellingen worden benadrukt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Xenofobie
Angst voor vreemdelingen. 

Kan leiden tot vreemdelingenhaat.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stereotype en vooroordeel
Een stereotype is een overdreven en ongenuanceerd beeld van een groep mensen.

Een vooroordeel is een oordeel over iemand of iets zonder dat je de feiten of de persoon kent.






Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Discriminatie
  • We spreken van discriminatie als er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen.
  • Racisme is discriminatie op grond van etnische achtergrond.
  • Seksisme betekent dat mensen worden gediscrimineerd op grond van hun sekse.
  • Tolerant zijn betekent dat je accepteert dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.
  • Respect betekent dat je de ander in zijn of haar waarde laat. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Redenen om te emigreren
Immigranten zijn mensen uit andere landen die in Nederland zijn komen wonen.

Emigreren betekent dat je verhuist naar een ander land. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Redenen om te emigreren
  • Onveiligheid
  • Werk
  • Onafhankelijkheid van koloniën
  • Gezin 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Illegaal
Je bent illegaal als je geen toestemming hebt om in Nederland te wonen of te werken. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kunnen jullie allemaal:
  1. Uitleggen wat het verschil is tussen een dominante cultuur en een subcultuur.
  2. Uitleggen wat een pluriforme samenleving is.
  3. Uitleggen wat het verschil is tussen een stereotype en een vooroordeel.
  4. Onderscheid maken tussen verschillende redenen waarom mensen ervoor kiezen om te migreren.
  5. Toepassen van de verschillende redenen om te migreren aan de hand van casussen. 




Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
- Vragen maken Wikiwijs + nakijken 
- Begrippenlijst uitwerken 
- Samenvatting maken 
- Uitlegfilmpjes kijken onderaan elk hoofdstuk

Slide 25 - Slide

This item has no instructions