§ 9.2 Draai- en Puntsymmetrie voor vakdidactiek

§ 9.2 Draai- en Puntsymmetrie
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

§ 9.2 Draai- en Puntsymmetrie

Slide 1 - Slide

Planning
- Vorige les
- Uitleg
- Actieve oefening
- Exit ticket

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
- Identificeer wanneer een figuur draai- of puntsymmetrisch is
- de kleinste draaihoek berekenen
- spiegelen in een punt.

Slide 3 - Slide

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 4 - Slide

Draaisymmetrie
Als je het figuur draait om een punt, 
dan valt hij weer samen met zichzelf.

Draaisymmetrisch ->

Draaipunt

Slide 5 - Slide

Draaisymmetrie
De Kleinste Draaihoek:
  • Hoe ver moet je draaien om het figuur weer te laten samenvallen met zichzelf?
  • Een heel rondje is 360°.
  • De kleinste draaihoek zit altijd tussen 0° en 360°.

Zo vind je het kleinste draaihoek:
1) Tel in hoeveel stappen je een rondje kan draaien.
2) Deel 360° door het aantal stappen.
Niet!

Slide 6 - Slide

Draaisymmetrie
Oefenen:
Bereken de kleinste draaihoek.

Slide 7 - Slide

Puntsymmetrie
Is hetzelfde als draaisymmetrie,
MAAR dan is de kleinste draaihoek 180°.

Puntsymmetrish ->

C is het punt van symmetrie. Zit precies in het midden

Slide 8 - Slide

Puntsymmetrie
Spiegelen in een punt:

Slide 9 - Slide

Actieve oefening (2-3 min)
Sorteer die figuurtjes:
punt-, draai-, of gees symmetrie

Slide 10 - Slide

Exit ticket (1-2 min)
Mentimeter

Slide 11 - Slide