H1. H.

Le cours de français
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Le cours de français

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui
- Introduction: le test (vendredi 9 octobre)
- Bron H: la grammaire 
- Faire les exercices 30, 31, 32, 33
- Terminer


BUT DU COURS: je kent de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans en je kunt het werkwoord 'avoir' vervoegen in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Slide

Introduction: le test
De stof die je moet leren voor de toets:
Leren vocabulaire A, B, E, F (FR-NL en NL-FR)
. Blz. 52 en 53.
Phrases-clés : C + G (FR-NL en NL-FR)
. Blz. 54.
Getallen 0 t/m 20 (FR-NL en NL-FR)
. Blz. 54.
Grammatica D + H
. BLz. 55 (+ blz. 32, 33, 48, 49).

vocabulaire, grammatica, zinnetjes over jezelf schrijven, lezen, luisteren

Slide 3 - Slide

Bron H: het persoonlijk voornaamwoord
Meestal begint een zin met een persoonlijk voornaamwoord:

Ik fiets naar school.
Jij maakt je huiswerk.
Wij zijn 12 jaar oud. 

We gaan deze woorden in het Frans leren. 

Slide 4 - Slide

In het NL
Ik
Jij
Hij
Zij
Men
Wij
Jullie
U
Zij
In het FR
Je, j'
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Vous
Ils/ elles

Slide 5 - Slide

Wat valt op?
Het woordje ik kun je in het Frans als je of j' opschrijven.

Wanneer gebruiken we j' ?

Slide 6 - Slide

Wat valt op?
Wanneer gebruiken we j' ?

Wanneer het volgende woord met een klinker of stomme h begint:

J'ai douze ans       -     J'habite à Groningen

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil tussen on en nous?
Zowel on als nous kan wij betekenen. 

On is informele vorm. Je gebruikt on meer in spreektaal.
Nous is de formele vorm. Je gebruikt nous meer wanneer je schrijft. 

In klas 1 mag je beide vormen gebruiken als je wij wilt zeggen!

Slide 8 - Slide

Het werkwoord avoir

In het NL
Ik heb
Jij hebt
Hij, zij, men heeft
Wij hebben
Jullie, u hebben
Zij hebben
Het werkwoord avoir

In het FR
J'ai
Tu as
Il/ elle/ on a
Nous avons
Vous avez
Ils/ elles ont

Slide 9 - Slide

Naam vervangen door persoonlijk voornaamwoord
Je kunt een naam vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

Sophie a douze ans                   =    Elle a douze ans
Luc a onze ans                             =    Il a douze ans
Sophie et Luc sont amis          =    Ils sont amis

Slide 10 - Slide

Jongens en meisjes 
Bij alleen maar meisjes, gebruik je elles
Zodra er ook maar één jongen bij komt, gebruik je ils

Sarah et Lisa = elles
Sarah et Lisa et Jean = ils

Slide 11 - Slide

Faire les exercices
31c, 31d, 31e, 32, 33.

Répètes toute la vocabulaire ! (A, B, E, F)


Slide 12 - Slide

Terminer
Fais les exercices 31cde, 32, 33.
Répètes toute la vocabulaire!

À plus :)

Slide 13 - Slide