Herhalen H1 uit Learnbeat

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herhalen H 1 Learnbeat

1.1 Veiligheid

Wat betekent dit symbool?

1. Gevaar gezondheid
2. Giftige stoffen
3. Gevaar milieu
4. Schadelijke of irriterende stoffen

Dit symbool betekent:

1. corrosief
2. ontvlambaar
3. irriterend
4. ontplofbaar

Dit symbool betekent:

1. acuut gezondheidsgevaarlijk
2. lange termijn gezondheidsgevaarlijk

Wat betekent dit symbool?

1. Giftige stoffen
2. Gevaar gezondheid
3. schadelijke of irriterende stoffen
4. corrosieve stoffen

Waarom draag je een labjas en een veiligheidsbril?

1. Voor de veiligheid
2. Om je kleding te beschermen
3. Omdat je klasgenoten niet om kunnen gaan met gevaarlijk stoffen
4. Omdat dat cool is

Welke veiligheidsvoorzieningen zijn aanwezig in een scheikunde lokaal?

1. Noodstop en nooduitgang
2. Brandblusser en branddeken
3. (Oog)douche
4. Alle drie de opties

1.2 instrumentarium

Hoe heet het hiernaast afgebeelde glaswerk

1. Erlenmeyer
2. Maatkolf
3. Maatcilinder
4. Bekerglas

Hoe heet het glaswerk hiernaast?

1. Erlenmeyer
2. Reageerbuisje
3. Maatcilinder
4. Bekerglas

1.3 Brander

Hoe steek je de brander aan?

Hoe heet het glaswerk hiernaast?

1. Erlenmeyer
2. Maatbeker
3. Maatcilinder
4. Bekerglas

Als je gaat werken met een brander moet je je houden aan de volgende veiligheidsregels:

1. Labjas aan en haren opbinden
2. Labjas aan, bril op en haren opbinden
3. Labjas aan en bril op
4. Bril op en haren opbinden

Welke vlam is de veiligste vlam?

1. De gele vlam
2. De blauwe vlam
3. De ruisende vlam

Tijdens het practicum gebruik je

1. pauze vlam
2. gele vlam
3. blauwe vlam
4. veilige vlam

Wanneer je de brander niet gebruik om iets te verhitten staat deze op de

1. pauze vlam
2. gele vlam
3. blauwe vlam
4. veilige vlam

vlampijp

luchtinlaat

gas inlaat

gas regelknop

mengkamer

luchtschijf

Waarnemen en conclusie

Sleep de vlam naar de goede afstelling.

pauzevlam

geen vlam

ruizende blauwe vlam

geen vlam

Het ijsblokje smelt.

Is dit een waarneming of conclusie?

1. Waarneming
2. Conclusie

De vaste stof wordt een vloeistof.

Is dit een waarneming of conclusie?

1. Waarneming
2. Conclusie

Er ontstaan belletjes.

Is dit een waarneming of conclusie?

1. Waarneming
2. Conclusie