deelonderwerpen

lezen: deelonderwerpen
Aan het einde van de les kun je:
1. inleiding, middenstuk en slot herkennen
2. oriënterend, globaal en precies lezen
3. de deelonderwerpen aanwijzen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsNT2ISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

lezen: deelonderwerpen
Aan het einde van de les kun je:
1. inleiding, middenstuk en slot herkennen
2. oriënterend, globaal en precies lezen
3. de deelonderwerpen aanwijzen

Slide 1 - Slide

Op welke vraag geef je antwoord bij oriënterend lezen?
A
Wat is de hoofdgedachte?
B
Wat is de titel?
C
Wat is het onderwerp van de tekst?
D
Wat is het deelonderwerp?

Slide 2 - Quiz

Welke 4 delen lees je als je oriënterend leest?

Slide 3 - Open question

Wat is het middenstuk van de tekst?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 2, 3 en 4
D
alinea 2 en 3

Slide 4 - Quiz

Wat is inleiding van de tekst?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 2, 3 en 4
D
alinea 2 en 3

Slide 5 - Quiz

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
In 1858 zag de banketbakker een optreden.
B
In 1858 bakten ze de eerste tompouce.
C
Hoe komen we aan de naam tompouce?
D
Erg logisch is dit niet.

Slide 6 - Quiz

Welke alinea is het slot?
A
1
B
2
C
3
D
kader

Slide 7 - Quiz

Hoeveel alinea's zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
kader

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp?
A
Het is van oorsprong een katholiek feest.
B
het ontstaan van carnaval.
C
In het zuiden zijn veel katholieken.
D
carnaval is de periode voor Pasen.

Slide 9 - Quiz

Waar lees je als je globaal leest?

Slide 10 - Open question

Op welke vraag geef je antwoord bij globaal lezen?
A
Wat is de hoofdgedachte?
B
Wat is de titel?
C
Wat is het onderwerp van de tekst?
D
Wat is het deelonderwerp?

Slide 11 - Quiz

Waar vind je het deelonderwerp van een tekst?
A
in de inleiding
B
in het slot
C
tussenkopjes en in de eerste en laatste zin van de alinea
D
in de titel

Slide 12 - Quiz

Wat is het middenstuk?
A
alinea 1, 2, 3, 4
B
alinea 1 en 7
C
alinea 1 t/m 6
D
alinea 2 t/m 6

Slide 13 - Quiz

Wat is het deelonderwerp?
A
We zetten 4 opvallende eetgewoontes van andere landen op een rij.
B
Eten is een belangrijk onderdeel van de feestdagen.
C
Je bent aan het einde van de avond misselijk.
D
Meestal eet je teveel oliebollen en appelflappen.

Slide 14 - Quiz

Wat lees je als je precies leest?

Slide 15 - Open question

Op welke vraag geef je antwoord bij precies lezen?
A
Wat is de hoofdgedachte?
B
Wat is de titel?
C
Wat is het onderwerp van de tekst?
D
Wat is het deelonderwerp?

Slide 16 - Quiz

Lees precies. Waarom worden mensen misselijk?
A
Eten is heel belangrijk.
B
In alle landen eten mensen teveel met oud en nieuw.
C
Je bent altijd misselijk van oliebollen en appelflappen.
D
Je bent meestal misselijk van oliebollen en appelflappen.

Slide 17 - Quiz

Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik begrijp wat het verschil is tussen oriënterend, globaal en precies lezen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan de deelonderwerpen vinden in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll