Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 en 2 oefenvragen

1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoelen Paragraaf 1
Theorie: • Je kunt het verschil uitleggen tussen intensieve en extensieve landbouw.
• Je kunt beschrijven waar welke landschappen en klimaten in de VS voorkomen.
• Je kunt beschrijven waar welke soort landbouw in de VS voorkomt.
• Je kent de ligging van de belangrijkste steden, wateren en gebergten van de VS (W1).
• Je kunt uitleggen hoe het reliëf, het klimaat en de beschikbaarheid van water bepalen waar welke landbouw mogelijk is in de  VS.

Begrippen:  akkerbouw, bosbouw, extensieve veeteelt, hooggebergteklimaat, hoogvlakte, intensieve landbouw, intensieve veeteelt, irrigatie, klimaat, kustvlakte, laagland, laagvlakte, landbouw, landklimaat, lijzijde, loefzijde, middelgebergte, Middellandse Zeeklimaat, regenschaduw, reliëf, steppeklimaat, tuinbouw, veeteelt, zeeklimaat

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vergeet niet de topografie te leren!

Slide 7 - Slide

Op de top van de Matterhorn in Zwitserland komt ook verwering voor. Welke vorm van verwering denk je dat daar het meest voorkomt?
A
chemische verwering
B
mechanische verwering

Slide 8 - Quiz

Leg je antwoord op de vorige vraag uit.

Slide 9 - Open question

Gletsjer
poort
Eind
morene
gletsjer
rivier
Zijmorenen
 gletsjer

Slide 10 - Drag question

Leg uit hoe een waterval is ontstaan.

Slide 11 - Open question

Welke uitspraak is niet juist?
A
Als de kracht van de vervoerders van verweringsmateriaal te laag wordt, vindt sedimentatie plaats.
B
Grote meren bij de Alpen, zoals het Gardameer, zijn ontstaan door gletsjers.
C
Een firnbekken vind je aan het einde van een gletsjer, daar waar de gletsjer afsmelt.
D
Vorstverwering is een voorbeeld van een exogene kracht.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn endogene krachten?

Slide 13 - Open question

krachten van binnen uit de aarde noem je:
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 14 - Quiz

Wat is een ander word voor aardplaten?
A
breuken
B
schotten
C
schollen
D
plakaten

Slide 15 - Quiz

Welke begrip past niet bij de Alpen?
A
Jong gebergte
B
Plooiingsgebergte
C
Hooggebergte
D
Oud gebergte

Slide 16 - Quiz

Middelgebergte
Hooggebergte
Laagland
Heuvelland

Slide 17 - Drag question

Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert
A
Chemische verwering
B
Fysische verwering
C
Vorstverwering
D
Biologische verwering

Slide 18 - Quiz

De Alpen zijn ontstaan als gevolg van endogene krachten.
Maar in welke volgorde doen zij dat?
1
2
3
4
De aardplaten botsen tegen elkaar aan, waardoor het gebergte Alpen ontstaat
In de aarde vloeit een stroperige massa (magma) waarop aardplaten drijven.
De aardplaten Europa en Afrika bewegen door de stromende magma naar elkaar toe.
De aarde bestaat uit een kern, omringd door een mantel en is afgedekt met de dunne aardkorst.

Slide 19 - Drag question

"Mineralen uit gesteente reageren op stoffen als zuurstof en water."
A
Mechanische verwering
B
Biologische verwering
C
Chemische verwering

Slide 20 - Quiz

"Veroorzaakt door levende organismen."
A
Mechanische verwering
B
Biologische verwering
C
Chemische verwering

Slide 21 - Quiz

"Gesteente breekt in stukjes door temperatuurverschillen."
A
Chemische verwering
B
Biologische verwering
C
Mechanische verwering

Slide 22 - Quiz

"Gesteente zet uit bij warmte en krimpt bij afkoeling."
A
Mechanische verwering
B
Biologische verwering
C
Chemische verwering

Slide 23 - Quiz

"Steile hellingen"
A
Oud gebergte
B
Jong gebergte

Slide 24 - Quiz

"Alpen"
A
Oud gebergte
B
Jong gebergte

Slide 25 - Quiz

"Afgeronde toppen"
A
Oud gebergte
B
Jong gebergte

Slide 26 - Quiz

Welk van de onderstaande begrippen heeft niets te maken met een gletsjer:
A
Eeuwige sneeuw
B
Morenen
C
U-dal
D
V-dal

Slide 27 - Quiz

Wat voor materiaal vervoert een gletsjer:
A
Steen, grind en zand
B
Steen, zand en klei
C
Klei, grind en zand
D
IJs

Slide 28 - Quiz

Hoe heet hetgene wat een gletsjer mee naar beneden vervoert?
A
Moreno
B
Morene
C
Eindmorene
D
Grondmorene

Slide 29 - Quiz

Hoe noemen we de heuvels van steen aan het einde van de gletsjer?
A
Morenen
B
Zij-morenen
C
Grond-morenen
D
Eind-morenen

Slide 30 - Quiz

Welke 2 soorten gletsjers hebben we?

Slide 31 - Open question

Wat voor dal ontstaat er als een gletsjer langzaam naar beneden "stroomt"?
A
U-dal
B
V-dal

Slide 32 - Quiz

U-dal of V-dal?
A
U-dal
B
V-dal

Slide 33 - Quiz

Dit is een voorbeeld van een ...
A
V-dal
B
U-dal

Slide 34 - Quiz

Wat is een ijstijd?

Slide 35 - Open question

Een V-dal is ontstaan door een......
A
stromende, en dus schurende rivier
B
glijdende en dus schurende gletsjer

Slide 36 - Quiz

Was alles duidelijk? Is er nog iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 37 - Open question