5V H15 paragraaf 1

Zintuigcellen
5 vwo
Hoofdstuk 15
Paragraaf 1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zintuigcellen
5 vwo
Hoofdstuk 15
Paragraaf 1

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt de relatie tussen prikkelsterkte en impulsfrequentie en de relatie tussen prikkelsterkte en impulsgrootte uitleggen. 
  • Je kunt uitleggen hoe een zintuigcel (=receptorcel) werkt

Programma
  1. Wat weet je nog van het zintuigstelsel?
  2. Uitleg: zintuigen en receptoren
  3. Zelf werken

Slide 2 - Slide

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we de zintuigcellen die prikkels opvangen?
A
Effectoren
B
Conductoren
C
Receptoren
D
Gliacellen

Slide 4 - Quiz

Welke zintuigen/receptoren ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Mechanoreceptor
Fotoreceptor
Chemoreceptor
Thermoreceptor
Temperatuur
Geluid
Smaak
Geur
Beweging
CO2-gehalte bloed
Druk
Licht
spierspanning

Slide 6 - Drag question

Receptoren - impuls
1. Receptorcel ontvangt de adequate prikkel
2. De prikkel zorgt voor het opengaan van Na+ poorten in de zintuigcel
3. Prikkeldrempel bereikt? Volledige depolarisatie van het membraan
4. Ca2+ poorten open
5. Neurotransmitter vrij in de synaps met het sensorische neuron
6. Voldoende neurotransmitter? Impuls in het neuron

Slide 7 - Slide

Prikkelsterkte
Waarom merk je een verschil tussen een zwakke en een sterke prikkel?

De actiepotentiaal is altijd even sterk! 
Sterkere prikkel: hogere frequentie van actiepotentialen -> ontstaan door afgifte van meer neurotransmitters door zintuigcel.

Bij langdurige constante prikkel -> gewenning (of adaptatie)

Slide 8 - Slide

Receptoren - prikkels
Mechanoreceptoren: druk zorgt voor 
opengaan Na+ poorten. De Na+ poort
is zelf gevoelig voor druk

Thermoreceptoren: temperatuur zorgt
voor openen Na+ poorten, de Na+ poort
heeft een temperatuurgevoelig eiwit 

Slide 9 - Slide

Receptoren - prikkels
Chemoreceptoren: binding moleculen
aan receptor zorgt voor vrijkomen
secundaire boodschapper, die zorgt
voor openen Na+ poorten

Slide 10 - Slide

Receptoren - prikkels
Fotoreceptoren: licht op een licht-
gevoelig eiwit zorgt voor vrijkomen
secundaire boodschapper, die zorgt
voor openen Na+ poorten

Slide 11 - Slide

Met wat voor een receptoren kun je ruiken?
A
Mechanoreceptoren
B
Chemoreceptoren
C
Temperatuurreceptoren
D
Fotoreceptoren

Slide 12 - Quiz

Wat voor een receptoren bevinden zich in je evenwichtsorgaan?
A
Mechanoreceptoren
B
Chemoreceptoren
C
Temperatuurreceptoren
D
Fotoreceptoren

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van zintuigcellen?
A
Ze vangen prikkels op en wekken prikkels op
B
Ze vangen prikkels op en wekken impulsen op
C
Ze vangen impulsen op en wekken prikkels op
D
Ze vangen impulsen op en wekken impulsen

Slide 14 - Quiz

In leidingwater zit een beetje zout. Je drinkt water en in je zoutsmaakzintuigcellen in je tong is een verandering meetbaar. Toch proef je geen zout. Dit komt doordat
A
de prikkeldrempel is niet bereikt
B
er is adaptatie opgetreden
C
zout niet de adequate prikkel is
D
je smaakzintuigcel geen chemoreceptor is

Slide 15 - Quiz

Zelf werken/bestuderen
Lezen
H15.1 (blz. 225 t/m 227)

Maken
H15.1 opdr. 2, 4, 6, 8 en 10 t/m 12

Kun je:
  • de relatie tussen prikkelsterkte en impulsfrequentie en de relatie tussen prikkelsterkte en impulsgrootte uitleggen?
  • uitleggen hoe een zintuigcel (=receptorcel) werkt?
  • de bouw en werking van het evenwichtszintuig beschrijven?

Slide 16 - Slide

Zintuigcellen
5 vwo
Hoofdstuk 14
Paragraaf 1

Slide 17 - Slide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt de relatie tussen prikkelsterkte en impulsfrequentie en de relatie tussen prikkelsterkte en impulsgrootte uitleggen. 
  • Je kunt uitleggen hoe een zintuigcel (=receptorcel) werkt
  • Je kunt uitleggen hoe het evenwichtszintuig werkt

Programma
  1. Uitleg: evenwichtszintuig
  2. Experimentjes 
  3. Bespreken
  4. Zelf werken

Slide 18 - Slide

Evenwichtszintuig
Bevindt zich in het binnenoor.

Registreert de stand van je
hoofd én beweging van je
hoofd.

Slide 19 - Slide

Evenwichtszintuig - vestibulum
Bevat endolymfe (vloeistof)
Bevat 2 maculae (1)
Registreren rechtlijnige
bewegingen,
(vertragen en versnellen
voorwaarts/ achterwaarts
en naar boven/ beneden)

Slide 20 - Slide

Macula
Geleilaag met kalksteentjes.
Deze geleilaag en de kalksteentjes
reageren op beweging (als gevolg 
van zwaartekracht of versnelling).
Zintuigharen (ciliën) op de
zintuigcellen registreren deze
verandering

Slide 21 - Slide

Macula - horizontaal

Slide 22 - Slide

Macula 2 - verticaal
Registreert ook zwaartekracht
en versnelling omhoog/ omlaag
(gevoel in de lift)

Slide 23 - Slide

Evenwichtszintuig - 
Halfcirkelvormige kanalen
Drie richtingen:
- ja-knikken
- nee-schudden
- hoofd van schouder naar schouder

Slide 24 - Slide

Halfcirkelvormige kanalen
Bevatten endolymfe (vloeistof)
In elke basis zit een knobbel met
een cupula (2), een geleiachtige
massa
Registreren bewegingen/ 
versnellingen in de X, Y en Z-
richting

Slide 25 - Slide

Cupula
Cupula klappen om als de
endolymfe gaat stromen
(klapdeur)  

Altijd in tegengestelde richting van de beweging (traagheid)
Zijn vooral gevoelig voor veranderingen in snelheid. Niet voor een constante snelheid.

Slide 26 - Slide

Cupulae en de zweefmolen
Als je een tijdje ronddraait op dezelfde snel-
heid registreren je cupulae dit niet (meer).
De vloeistof in de kanalen draait dan op
dezelfde snelheid als het lichaam.
Staat je lichaam daarna stil dan slaan de 
cupula wél weer uit, de vloeistof blijft nog
even draaien: duizelig.

Slide 27 - Slide

Cupulae en alcohol
Stap 1 (begin al na 10 minuten)
Alcohol komt via het bloed in de
cupula. Deze wordt dan lichter dan water. 
De cupula in het verticale kanaal gaat
zweven.
Draaisensatie!

Slide 28 - Slide

Cupulae en alcohol
Stap 2 (na 6 uur):
Alcohol zit óók in de endolymfe.
De cupula heeft dan weer dezelfde dicht-
heid en zweeft niet.

Slide 29 - Slide

Cupulae en alcohol
Stap 3:
Alcohol is uit de cupula maar nog niet 
uit de endolymfe.
De cupula zakt dan juist in de endolymfe.
Draaisensatie.
Wat helpt? Nieuwe alcohol.

Slide 30 - Slide

Experimentje (15 min)
Hoe kun je duizeligheid na draaien verminderen?

Mogelijke opties:
- boek voor je neus houden
- focussen op één punt
- omhoog kijken
- direct na het draaien één draai de andere kant op maken
Vergeet de controleproef niet 

Meet de tijd dat je duizelig bent vanaf het moment dat je stopt met draaien.
Bedenk waarom een bepaald resultaat beter werkt dan de anderen.

Slide 31 - Slide

Zelf werken
Lezen
H14.1 (blz. 199 t/m 201)

Maken
H14.1 opdr. 1 t/m 7

Kun je:
  • de relatie tussen prikkelsterkte en impulsfrequentie en de relatie tussen prikkelsterkte en impulsgrootte uitleggen?
  • uitleggen hoe een zintuigcel (=receptorcel) werkt?
  • uitleggen hoe het evenwichtszintuig werkt?

Slide 32 - Slide