English P4 week 3

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

English P4 week 3

How are you? 

I am fine!

I hope you are fine too. 

It is a beautiful day for English. 

We are going to work hard. 

Are you all ready to start? 

grammar = grammatica

I am a student.

persoonlijk voornaamwoord + werkwoord + ...

onderwerp + persoonsvorm + ...

het persoonlijk voornaamwoord is belangrijk voor het werkwoord

I am a student.

You are a student.

He is a student. 

She is a student. 

It is a book. 

We are students. 

You are students. 

They are students. 

Ik ben (een) student.

Jij bent (een) student. 

Hij is (een) student. 

Zij is (een) student. 

Het is een boek. 

Wij zijn studenten. 

Jullie zijn studenten. 

Zij zijn studenten. 

Leren: 

I you he she it we you they 

Leren: 

I am   you are   he is   she is   it is  

we are   you are   they are 

agendaweb.org

I have a cat. 

You have a dog. 

He has a horse. 

She has a house.

It has a tail.

We have a car. 

You all have books.

They have a job.

Ik heb een kat. 

Jij hebt een hond. 

Hij heeft een paard. 

Zij heeft een huis. 

Het heeft een staart.

We have a car. 

Jullie hebben allemaal boeken.

Zij hebben een baan. 

Leren 

I have   you have  he has she has  it has 

we have  you have  they have 

agendaweb.org

I work 

You work

He works

She works

It works

We work 

You all work

They work

Ik werk

Jij werkt

Hij werkt

Zij werkt

Het werkt

Wij werken 

Jullie werken 

Zij werken 

I work 

You work

He/She/It  works

We work 

You all work

They work

Ik werk

Jij werkt

Hij/Zij/Het  werkt

Wij werken 

Jullie werken 

Zij werken 

SHIT - regel

to read = lezen 

I read 

you read 

he/she/it  reads

 

we read 

you read 

they read 

to study = studeren

I study 

you study 

he/she/it studies

we study

you study

they study

I do

you do

he/she/it does

we do

you do

they do

I go 

you go 

he/she/it goes

we go 

you go 

they go 

questions = vragen

Do I go? 

Do you go?

Does  he/she/it  go? 

Do we go? 

Do you go? 

Do they go? 

agendaweb.org

agendaweb.org

www.englisch-hilfen.de

Give it to me!

I give it to you. 

She gives it to him. 

He gives it to her. 

Give it to us!

I will give it to you all. 

We give it to them. 

Geef het aan mij!

Ik geef het aan jou.

Zij geeft het aan hem. 

Hij geeft het aan haar. 

Geef het aan ons!

Ik zal het aan jullie geven.

We geven het aan hen. 

maken.wikiwijs.nl