Thema 2.2

Wat gaan we doen? 
-Wij gaan thema 2.2 herhalen
-Jullie gaan quiz maken

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen? 
-Wij gaan thema 2.2 herhalen
-Jullie gaan quiz maken

Slide 1 - Slide

Thema 2.2
Wie is er aan de beurt?
-Waar gaat thema 2.2 over?
-Wat leer je in 2.2?
-Waar ben je? Wat doe je? 

Slide 2 - Slide

Welke woorden ken je van thema 2.2?

Slide 3 - Mind map

een-en-twintig
A
12
B
21
C
31

Slide 4 - Quiz

Welke meervoud is goed?
A
bananen, tomaten, uien, aardappels, citroenen
B
sinaasappel, banaan, citroen, aardbei
C
kaas, vlees, kip, vis

Slide 5 - Quiz

Wie is er aan de .......?
A
buurt
B
beurt
C
rij

Slide 6 - Quiz

Anders nog ......?
A
iets
B
dat
C
kan

Slide 7 - Quiz

Een kilo aardappels ........
A
iets
B
beurt
C
graag

Slide 8 - Quiz

Een pond kaas alstublieft. Kijk eens, dat is dan 3 .........
A
munt
B
euro
C
graag

Slide 9 - Quiz

De verkoper zegt: "Zegt u het ........"
A
maar
B
niet
C
graag

Slide 10 - Quiz

Negentien
A
9
B
18
C
19

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je: 11, 13, 15, 17
A
elfe, dertin, vijftien, zeventeen
B
elf, dertien, vijftien, zeventien
C
elf, derteen, vijf

Slide 12 - Quiz

200, 600
A
tweehonderd, zeshonderd
B
tweehondered, zishondered

Slide 13 - Quiz

Maandag, .......... woensdag, ........... vrijdag
A
woensdag, vrijdag
B
dinsdag, donderdag
C
vrijdag, zaterdag

Slide 14 - Quiz

.......... , zondag, maandag
A
vrijdag
B
dinsdag
C
zaterdag

Slide 15 - Quiz

september, .........., november............ januari
A
oktober, december
B
november, januari
C
maart, april

Slide 16 - Quiz

Maart, april, ........ juni, juli
A
mei
B
augustus
C
september

Slide 17 - Quiz

Het is kwart over twee 's middags
A
02.15
B
14.15
C
11.15

Slide 18 - Quiz

Het is half een 's nachts
A
00.30
B
01.30
C
03.30

Slide 19 - Quiz

Het is elf uur 's ochtends
A
12.00
B
10.00
C
11.00

Slide 20 - Quiz

Het is half negen 's avonds
A
21.30
B
20.30
C
12.30

Slide 21 - Quiz

De verkoper .......... : "1 kilo aardappels 3 euro".
A
zeg
B
zegt
C
zeggen

Slide 22 - Quiz

Wij ........ 2 kilo sinaasappels op de markt.
A
kopen
B
koopt
C
koop

Slide 23 - Quiz

Dat ....... dan 4 euro alstublieft.
A
ben
B
is
C
bent

Slide 24 - Quiz

Hij ........ een boodschappenlijst.
A
maak
B
maakt
C
maken

Slide 25 - Quiz

....... u in Amsterdam meneer?
A
Woon
B
Wonen
C
Woont

Slide 26 - Quiz

Ik ........ met de verkoper.
A
praat
B
praten
C
pra

Slide 27 - Quiz