Standpunt en argumenten; betoog schrijven 3F les 1

Standpunt en argumenten
 betoog schrijven 3F 
les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Standpunt en argumenten
 betoog schrijven 3F 
les 1

Slide 1 - Slide

In deze les: 
  • Een betoog: een standpunt onderbouwd met geldige argumenten
  • Wat is een standpunt/stelling?
  • Hoe maak ik een goed standpunt/een goede stelling?
  • Wat zijn argumenten?
  • welk soort argumenten bestaan er?
  • Hoe onderbouw ik mijn standpunt met sterke argumenten?

Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou een standpunt/een stelling?
timer
0:30

Slide 3 - Open question

Een stelling:
In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan.

Daarvoor zijn twee vormen mogelijk:
  • De regering heeft een goed milieubeleid.
  • Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert.

Slide 4 - Slide

Probeer een voorbeeld te geven van een stelling

Slide 5 - Open question

Hoe herken je een stelling:
Een stelling herken je aan signaalwoorden als: ik vind, volgens mij, kortom, alles bij elkaar genomen denk ik dat, dus.

Om een standpunt hard te maken zal een schrijver komen met een aantal argumenten (= de argumentatie) om je te overtuigen.

Slide 6 - Slide

Twee soorten stellingen:
  1.  beleidsstelling:
MOBIELE TELEFOONS OP SCHOOL MOETEN VERBODEN
WORDEN
2. waardestelling:
DE JEUGD IS BETER AF ZONDER MOBIELE TELEFOON

Slide 7 - Slide

Beleidsstelling: het beleid moet veranderen:
De Nederlandse overheid moet actiever zijn in het handhaven van de coronaregels
Waardestelling: je vindt iets ergens van:
Ik vind dat de Nederlandse overheid meer moet doen om de coronaregels te handhaven

Slide 8 - Slide

Maak zowel een beleidsstelling als een waardestelling: drugsbeleid Nederland goed/slecht

Slide 9 - Open question

En om een standpunt hard te maken zal een schrijver moeten komen met een aantal argumenten (= de argumentatie) om je te overtuigen.

Slide 10 - Slide

Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert.
  • Ook afgelopen jaar is er weinig gedaan tegen de opwarming van de aarde.
  • Sommige planten en dieren kunnen zich aan de opwarming niet snel genoeg aanpassen en zullen met uitsterven bedreigd worden.

Slide 11 - Slide

Argumenten:
Feitelijk:
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Waarderend:
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want dat vind ik de fijnste bios.

Slide 12 - Slide

een feitelijk argument:
is controleerbaar
je hoeft het er niet mee eens te zijn:
In Nederlands geldt vanaf 1 december 2020 een mondkapjesplicht in openbare ruimtes

Slide 13 - Slide

waarderend argument:
Je geeft er een waarde aan, hangt er een oordeel aan:
Ik vind de mondkapjesplicht, die op 1 december ingaat, belachelijk.

Slide 14 - Slide

Het is niet altijd even gemakkelijk om standpunt en argument te vinden:
Lang met spullen doen is goed voor het milieu, maar dat geldt niet voor koelkasten. Een moderne koelkast is namelijk zo veel zuiniger dat het loont om de aankoop van een zuinige koelkast niet uit te stellen. Toch vervangt 87 procent van de Nederlandse huishoudens de koelkast pas als deze kapot is.
Dat blijkt uit onderzoek van Milieu Centraal, uitgevoerd door TNS NIPO.

Milieu Centraal adviseert om een koelkast van zeven jaar of ouder nu te vervangen. De energie om een zuinige koelkast te maken wordt ruimschoots goedgemaakt door de energiebesparing.
Moderne koelkasten zijn 60 procent zuiniger dan een koelkast uit 2007. Een koelvriescombinatie uit 2007 kost per jaar 80 euro aan stroom, een A+++ uit 2014 kost maar 35 euro aan stroom.


Slide 15 - Slide

Stelling: Je moet koelkasten die ouder dan zeven jaar zijn, vervangen.

argument: Het is goed voor het milieu
en: Koelkasten vervangen bespaart energie 

Slide 16 - Slide

Bedenk een feitelijk en een waarderend argument:

De smartphone is onmisbaar.

Slide 17 - Open question

Bedenk een feitelijk en een waarderend argument:

Utrecht is een prettige stad om te wonen

Slide 18 - Open question

Bedenk twee soorten argumenten:
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide