quiz deel 2 maatschappijkunde

Twee Arnhemse pubers zijn de afgelopen dagen aangehouden voor de diefstal in Huissen van een auto en voor joyriding daarmee.
De strafbare feiten waaraan de jongens zich schuldig hebben gemaakt, staan in twee verschillende wetten. een strafbaar feit staat in het Wetboek van Strafrecht. In welke wet staat het andere strafbare feit?
A
Opiumwet
B
Wegenverkeerswet
C
Wetboek van Strafrecht
D
Horecawet
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
Middelbare school

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Twee Arnhemse pubers zijn de afgelopen dagen aangehouden voor de diefstal in Huissen van een auto en voor joyriding daarmee.
De strafbare feiten waaraan de jongens zich schuldig hebben gemaakt, staan in twee verschillende wetten. een strafbaar feit staat in het Wetboek van Strafrecht. In welke wet staat het andere strafbare feit?
A
Opiumwet
B
Wegenverkeerswet
C
Wetboek van Strafrecht
D
Horecawet

Slide 1 - Quiz

In welke wet staan drugsmisdrijven.
A
Drugswet
B
Opiumwet
C
Softdrugswet
D
Meerderjarige wet

Slide 2 - Quiz

Georganiseerde misdaad valt onder zware criminaliteit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Onder veel voorkomende criminaliteit vallen alleen overtredingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In een Huis van Bewaring zit je alleen een hechtenis uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is de maximale vrijheidsstraf die een rechter kan opleggen voor een overtreding?
A
1 maand
B
6 maanden
C
12 maanden
D
16 maanden

Slide 6 - Quiz

Criminaliteit wordt vooral door jongens en mannen gepleegd en veel minder door meisjes en vrouwen. Welke verklaring is daarvoor juist?
A
Bij de meisjes/vrouwen zijn de normen en waarden niet veranderd.
B
De levensomstandigheden van mannen en vrouwen zijn verschillend.
C
Het socialisatieproces is bij jongens/mannen en meisjes/vrouwen verschillend.
D
Meisjes/vrouwen hebben minder last van een samenleving die steeds anoniemer wordt.

Slide 7 - Quiz

Er wordt veel onderzoek gedaan naar criminaliteit. Welk soort criminaliteit wordt relatief weinig door allochtone groepen gepleegd?
A
Diefstal
B
Drugscriminaliteit
C
Veel voorkomende criminaliteit
D
witteboorden criminaliteit

Slide 8 - Quiz

Welke macht(en) heeft de politie in Nederland?
A
De rechterlijke macht.
B
De rechterlijke en wetgevende macht.
C
De uitvoerende macht.
D
De uitvoerende en wetgevende macht.

Slide 9 - Quiz

Noem twee rechten die een verdachte al heeft bij aanhouding of vervolging.
A
Zwijgrecht.
B
Je mag je moeder bellen om bij het gehoor aanwezig te zijn.
C
Slaaprecht
D
U heeft het recht om te weten van welk strafbaar feit u wordt verdacht.

Slide 10 - Quiz

Vanaf 2005 is er een legitimatieplicht voor elke burger in Nederland van 14 jaar en ouder. Welke taak van de politie wordt door de legitimatieplicht vergemakkelijkt?
A
Het geven van service en advies aan burgers.
B
Hulpverlening.
C
Opsporing.
D
Preventie.

Slide 11 - Quiz

Een groot aantal misdrijven wordt niet door de rechter behandeld. De officier van justitie kan namelijk besluiten sommige ingeschreven misdaadzaken niet te vervolgen. Hoe noemen we deze manier van handelen door de officier van justitie?

Slide 12 - Open question

Bij een schikking is een verdacht van de zaak af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Elk strafdossier leidt tot een rechtszaak.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Seponeren vindt plaats als de noodzaak tot straffen niet hoog is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Voor het bezit van een enorme hoeveelheid kinderporno heeft de rechtbank in Assen een man uit Zuidwolde veroordeeld tot 30 maanden celstraf, waarvan 10 voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 maanden. Hoeveel maanden moet de man de gevangenis in?
A
10 maanden
B
20 maanden
C
30 maanden
D
5 maanden

Slide 16 - Quiz

De rechter legt alleen een Halt-afdoening op voor misdrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Een Halt-afdoening past binnen het opsporingsbeleid van de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

De aanpak van criminaliteit en overlast in een bepaalde wijk van een gemeente kan besproken worden in een overleg tussen drie persoenen ('driehoeksoverleg' genoemd). Tussen welke drie personen is dit overleg?
A
Advocaat, burgemeester, rechter
B
Advocaat, officier van Justitie, politiechef
C
Burgemeester, officier van justitie, politiechef
D
Burgemeester, politiechef, rechter

Slide 19 - Quiz

Tot welke machten behoort het parlement?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Weggevende macht
D
Rechterlijke macht

Slide 20 - Quiz

Wie is verantwoordelijk voor de volgende taak:
'zorgen dat de leerplicht wordt uitgevoerd'
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht
D
Invoerende macht

Slide 21 - Quiz

Een ernstig gesprek hebben met een 14-jarige leerling die regelmatig spijbelt.
A
Wetgevende macht
B
Linkse macht
C
Uitvoerende macht
D
Rechterlijke macht

Slide 22 - Quiz

Als een directeur, omdat hij directeur is, voor eenzelfde delict een minder strenge straf krijgt dan een vuilnisman, is er sprake van klassenjustitie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Klassenjustitie kan plaatsvinden bij aanhouding, bij vervolging en bij berechting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat betekend TBS
A
Ter Belasting Stelling
B
Ter Beschikking Stelling
C
Throw Back School
D
Ter Behoefte van Schade

Slide 25 - Quiz