H3 1.3

H 1.3
Van ruilen komt geen huilen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

H 1.3
Van ruilen komt geen huilen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen waarom en wanneer we ruilen
  • Je kunt uitleggen wat specialiseren is (en dat je daarvoor moet kunnen ruilen)

Slide 2 - Slide

Beschrijf wat je ziet
Vorige les

Slide 3 - Slide

Budgetlijn - Hoe verschuift die?
  • Tip: teken de antwoorden in een grafiek. Budget € 40, prijzen broodjes € 4 en water € 2.
  • Wat gebeurt er met de budgetlijn als de prijzen dalen met hetzelfde bedrag, bv. met 1 euro? 
  • Wat gebeurt er met de lijn als de prijzen dalen met hetzelfde percentage, bv. met 50%? 

Slide 4 - Slide

Wat is welvaart?
Schrijf 3 minuten alles op waar je aan denkt bij welvaart

Slide 5 - Slide

Welvaart bij economie
De mate waarin we in onze behoeften kunnen voorzien (met de beperkte middelen die we hebben)
Als we in meer behoeften kunnen voorzien > hogere 'welvaart'
  • Hoe meer we produceren, hoe beter het met ons gaat?
  • Brede welvaart, welvaart in ruime zin, welzijn > zegt meer over ons geluk?


Slide 6 - Slide

Ruilen
Welvaart > hoger als we in meer behoeften kunnen voorzien.
Als je veel van iets hebt, wil je een deel daarvan ruilen om ook in 
een andere behoefte te voorzien.

In je groepje:
  • Wat is iets dat je graag zou willen hebben?
  • Wat heb je zelf genoeg van, dat je het wel wil ruilen?
  • Ruilverhouding?

Slide 7 - Slide

Ruilen
Welvaart > hoger als we in meer behoeften kunnen voorzien.
Als je veel van iets hebt, wil je een deel daarvan ruilen om ook in 
een andere behoefte te voorzien.

Wanneer ontstaat er een ruil?
  • Wederzijds voordeel (afhankelijk van ruilverhouding)
  • De transactiekosten zijn lager dan het voordeel van de ruil 

Slide 8 - Slide

Eigendomsrecht
Je kan alleen iets ruilen als je er eigenaar van bent.
Hoe weten we dat je de eigenaar bent?
Van een schooltas, jullie huis, een geschreven verhaal, een uitvinding?
  • Kassabon
  • Koopakte (door de notaris opgesteld)
  • Auteursrecht (automatisch op alles wat je schrijft)
  • Patent/octrooi (aanvragen voor een nieuwe uitvinding)
  • Laatste twee > intellectuele eigendomsrechten

Slide 9 - Slide

Transactiekosten
Kosten die gemaakt worden om een ruil (soms met een contract) tot stand te brengen.
  • 'Kosten' zijn niet alleen euro's, bv. ook moeite die je moet doen, tijd die het kost
  • Instituties zijn organisaties die een ruil vergemakkelijken, die dus de transactiekosten verlagen

Slide 10 - Slide

Specialiseren
Geen ruil > ieder moet eigen behoefte produceren. 

  • Specialiseren in iets waar je goed in bent en dan met andere mensen ruilen 
  • Dan kan je in meer verschillende behoeften voorzien




Slide 11 - Slide

Video Specialiseren (Engels ondertiteld)
Video: als je rijk wil worden door te specialiseren, moet je VEEL produceren. 2x kijken
  • 1e keer, opdracht: wat hoor/zie je (midden video) over arbeidsproductiviteit > hoe wordt die hoger?
  • 2e keer, opdracht: hoe kijk je naar de video als je verder kijkt dan geld verdienen? (gelukkige werknemers, gezond milieu, grondstoffenverbruik)





Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Specialiseren
Wat is specialisatie?
  • Iemand doet waar hij of zij  goed in is: arbeidsverdeling
Wat is schaalvergroting?
  • Je maakt meer van hetzelfde (je produceert op grotere schaal), gaat sneller/goedkoper dan bij verschillende dingen
Wat is arbeidsproductiviteit?
  • Productie van een persoon in een bepaalde tijd

Slide 14 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit (APT) > de productie per werknemer in een bepaalde tijdseenheid. 

APT stijgt > in dezelfde tijd meer verdienen. Door:
  • specialisatie/arbeidsdeling
  • scholing
  • gebruik van techniek

Slide 15 - Slide