15-1Blok 5 Grammatica Vr aanw betr onbep vnw
1 / 23
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Deze fiets vind ik mooier.
Deze = ?
Deze = ?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Ander voornaamwoord
Slide 10 - Quiz
Wie is daar aan de deur?
Wie = ?
Wie = ?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Ander voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Die lieve oma ook altijd!
Die = ?
Die = ?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Ander voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Betrekkelijk vnw:
De man, die daar loopt, is mijn leraar.
De man, die daar loopt, is mijn leraar.
Slide 16 - Open question
Onbepaald vnw:
De man, die daar loopt, is mijn leraar.
De man, die daar loopt, is mijn leraar.
Slide 17 - Open question
Onbepaald vnw:
Het vriest buiten twintig graden.
Het vriest buiten twintig graden.
Slide 18 - Open question
Aanwijzend vnw:
Het vriest buiten twintig graden.
Het vriest buiten twintig graden.
Slide 19 - Open question
Betrekkelijk vnw:
Het huis dat je daar ziet, is van een miljonair.
Het huis dat je daar ziet, is van een miljonair.
Slide 20 - Open question
Wat vind je nog het lastigste?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
