Want, Omdat, Als + Spreken

Welkom allemaal!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!

Slide 1 - Slide

Grammatica 
want, omdat & als

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Waarom moet je niet te laat komen?

Slide 6 - Open question

Waarom ga je naar de bakker?

Slide 7 - Open question

Waarom koop je een nieuwe jas?

Slide 8 - Open question

Ik feliciteer mijn zus, .......... zij is vandaag jarig.
A
omdat
B
want

Slide 9 - Quiz

Lisa zoekt een andere baan, ............. zij wil meer geld verdienen.
A
omdat
B
want

Slide 10 - Quiz

Ik ga met de fiets naar school, .......... ik woon dichtbij.
A
omdat
B
want

Slide 11 - Quiz

................. Paul in Groningen gaat studeren, zoekt hij daar een kamer.
A
omdat
B
want

Slide 12 - Quiz

Ze kopen ringen, ......... ze gaan volgende maand trouwen.
A
omdat
B
want

Slide 13 - Quiz

We gaan naar de stad, ........ we een cadeautje moeten kopen.
A
omdat
B
want

Slide 14 - Quiz

Els koopt een cadeautje, ..... haar moeder morgen jarig is.
A
omdat
B
want

Slide 15 - Quiz

Om acht uur ga ik naar het station, ....... mijn trein vertrekt om kwart over acht.
A
omdat
B
want

Slide 16 - Quiz

........... ik genoeg geld heb, koop ik een nieuwe laptop.
A
omdat
B
als

Slide 17 - Quiz

........... ik nu geen geld heb, kan ik geen nieuwe laptop kopen.
A
omdat
B
als

Slide 18 - Quiz

........... ik genoeg geld heb, koop ik een nieuwe laptop.
A
omdat
B
als

Slide 19 - Quiz

........... ik nu niet ga werken, heb ik ook geen geld om een laptop te kopen.
A
omdat
B
als

Slide 20 - Quiz

........... ik niet werk, heb ik ook geen geld.
A
omdat
B
als

Slide 21 - Quiz

Ik ga vandaag met de fiets............... het niet regent.
A
omdat
B
als

Slide 22 - Quiz

Ik ga vandaag met de bus ............... mijn auto kapot is.
A
omdat
B
als

Slide 23 - Quiz

........... de vakantie begint, hoef je niet meer naar school.
A
omdat
B
als

Slide 24 - Quiz

De man van de juf kookt elke dag, .......... zij niet goed kan koken.
A
omdat
B
als

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

A2: zinnen afmaken met want, omdat en als

Slide 27 - Slide

Sorry, ik ben een beetje laat, omdat…..

Slide 28 - Open question

Ik ga naar school, want


Slide 29 - Open question

Mijn baas wordt soms boos, als....

Slide 30 - Open question

Ik voel me niet goed, want....

Slide 31 - Open question

Ik doe boodschappen, als.....

Slide 32 - Open question

Ik had geen leuke vakantie, omdat....

Slide 33 - Open question

Als de zon schijnt, .......

Slide 34 - Open question

Ik ga naar bed, want.....

Slide 35 - Open question

A2: spreken

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Over welke 3 woorden heb je deze les geleerd?

Slide 41 - Open question

More lessons like this