4.3 De standenmaatschappij

4.3 De standenmaatschappij
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.3 De standenmaatschappij

Slide 1 - Slide

Kenmerkende aspecten

11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Drie lesdoelen; 
  1. Je weet hoe de standenmaatschappij eruit ziet (tekening).
  2. Je weet hoe het kloosterleven eruit ziet (filmpje).
  3. Je kunt het leenstelsel uitleggen (tekening).

Zelfstandig werken.

Slide 3 - Slide

De drie standen

Slide 4 - Slide

Standenmaatschappij
  • De drie standen blijven tot de Franse Revolutie  (1789) bestaan.
  • De eerste twee standen is 2-5% van de bevolking.
  • Ze bezitten 40 - 60% van de grond.

Slide 5 - Slide

Hoe verhouden de standen tot elkaar?
Wij kijken eerst naar een filmpje.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De geestelijken
Taken 1e stand:
  • Priesters richten zich tot God voor jou.
  • Zij konden jouw van je zonden verlossen.
3e stand:
  • Gelovigen betaalden geld aan de Kerk en Kloosters.

Slide 8 - Slide

Kloosterleven
Monniken en nonnen  bewoonden kloosters,

Ze mochten/moesten:
  1. Niet trouwen.
  2. Geen eigen bezit hebben.
  3. Gehoorzaam zijn aan het hoofd van het klooster.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De adel/edellieden en hun horigen 
Taak adel: Kerken, geestelijken en
boeren (horigen) beschermen.

Taak die de horige doet voor de heer:
  1. Ploegen
  2. Zaaien
  3. Oogsten
  4. Hooien
  5. Wijngaarden onderhouden.

Slide 12 - Slide

Horigen
  • Mocht niet het land van de leenheer/leenman verlaten.
  • De horigen hadden een eigen stukje grond. 
  • Met de opbrengst konden horigen belasting betalen.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maken modules 4.3.
  • Klaar? Dan ga lezen uit je leesboek.

Slide 14 - Slide