Leerjaar 2 - Blok 2 - Fictie

Welke genres ken je?
1 / 19
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welke genres ken je?

Slide 1 - Mind map

BLOK 2
FICTIE

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren?
Ik kan meerdere verhaalsoorten noemen.
Ik kan uitleggen waarom een verhaal echt lijkt of niet.
Ik kan vier manieren noemen waarop schrijvers hun verhalen mooier maken.
Ik kan meerdere verhaalsoorten noemen.
Ik kan mijn leeservaring beschrijven.
Ik kan vier manieren noemen waarop schrijvers hun verhalen mooier maken.
Ik kan zeggen bij welk genre een boek hoort.
Ik kan mijn leeservaring beschrijven.
Ik kan beeldspraak en stijlfiguren herkennen.
Ik kan een versregel, couplet en refrein herkennen in een gedicht.

Slide 3 - Slide

BBL

Posterwoorden 4
KBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 7(6)

Nakijken

Slide 4 - Slide

Net echt, maar toch verzonnen
Verhalen zijn altijd verzonnen, maar de schrijver kan ze echt laten lijken door:

  1. De omgeving echt te laten lijken;
  2. De personages realistisch te laten spreken;
  3. Werkelijke gebeurtenissen toe te voegen;
  4. Het einde realistisch te laten aflopen.

Slide 5 - Slide

Verhaalsoorten
Er zijn veel verschillende genres, dit zijn een paar voorbeelden:

  1. Fantasy
  2. Sciencefiction
  3. Spanning en avontuur
  4. Detective

Opdracht 2 maken

Slide 6 - Slide

Leeservaring beschrijven
Er zijn veel verschillende beoordelingswoorden, deze gebruik je om te beschrijven wat je van iets vindt. Leer de belangrijkste woorden toe te passen.

Wat is je favoriete film? Leg uit waarom met gebruik van twee beoordelingswoorden.

Slide 7 - Slide

Gedichten
Lees het gedicht op bladzijde 67 en maak opdracht 8

Welke begrippen moeten we kunnen toepassen?
  1. Versregel
  2. Strofe
  3. Rijm
  4. Herhaling
  5. Opsomming
  6. Tegenstelling

Slide 8 - Slide

BBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 8

Nakijken
KBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 7(6)

Nakijken

Slide 9 - Slide

Leeservaring beschrijven
Er zijn veel verschillende beoordelingswoorden, deze gebruik je om te beschrijven wat je van iets vindt. Leer de belangrijkste woorden toe te passen.

Wat is je favoriete film? Leg uit waarom met gebruik van twee beoordelingswoorden.

Slide 10 - Slide

Verhaalsoorten
Er zijn veel verschillende genres, dit zijn een paar voorbeelden:

  1. Fantasy
  2. Sciencefiction
  3. Thriller
  4. Detective

Opdracht 3 maken

Slide 11 - Slide

Gedichten
Lees het gedicht op bladzijde 70 en maak opdracht 7

Welke begrippen moeten we kunnen toepassen?
  1. Versregel
  2. Strofe
  3. Rijm
  4. Herhaling
  5. Opsomming
  6. Tegenstelling
  7. Overdrijving

Slide 12 - Slide

BBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 8

Nakijken
KBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 7(6)

Nakijken

Slide 13 - Slide

Verhaalsoorten
Er zijn veel verschillende genres, dit zijn een paar voorbeelden:

  1. Fantasy
  2. Sciencefiction
  3. Thriller
  4. Detective
  5. Dystopie

Opdracht 3 maken

Slide 14 - Slide

Beeldspraak
Schrijvers gebruiken vaak vergelijkingen om een verhaal smeuïger te maken. Er zijn vergelijkingen met als en vergelijkingen zonder als.


Raysho rende naar de basketbal, als een jachtluipaard op een hete bakplaat.

Raysho rende naar de basketbal, een jachtluipaard is er niks bij.

Slide 15 - Slide

Leeservaring beschrijven
Er zijn veel verschillende beoordelingswoorden, deze gebruik je om te beschrijven wat je van iets vindt. Leer de belangrijkste woorden toe te passen.

Wat is je favoriete film? Leg uit waarom met gebruik van twee beoordelingswoorden.

Slide 16 - Slide

Gedichten
Lees het gedicht op bladzijde 68 en maak opdracht 6

Welke begrippen moeten we kunnen toepassen?
  1. Versregel
  2. Strofe
  3. Couplet
  4. Rijm
  5. Ritme
  6. Herhaling
  7. Opsomming
  8. Tegenstelling
  9. Overdrijving

Slide 17 - Slide

BBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 8

Nakijken
KBL

Posterwoorden 4

Fictie: opdracht 1 tot en met 7(6)

Nakijken

Slide 18 - Slide

Wat hebben we geleerd?
Ik kan meerdere verhaalsoorten noemen.
Ik kan uitleggen waarom een verhaal echt lijkt of niet.
Ik kan vier manieren noemen waarop schrijvers hun verhalen mooier maken.
Ik kan meerdere verhaalsoorten noemen.
Ik kan mijn leeservaring beschrijven.
Ik kan vier manieren noemen waarop schrijvers hun verhalen mooier maken.
Ik kan zeggen bij welk genre een boek hoort.
Ik kan mijn leeservaring beschrijven.
Ik kan beeldspraak en stijlfiguren herkennen.
Ik kan een versregel, couplet en refrein herkennen in een gedicht.

Slide 19 - Slide