1Havo grammatica deel 2 (check)

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

1VWO leerdoelen check

12 June 2025

Much & Many

Wat is de Nederlandse vertaling van much & many?

...... water bottles

1. much
2. many

...... water

1. much
2. many

...... times

1. much
2. many

...... children

1. much
2. many

...... effort

1. much
2. many

...... time

1. much
2. many

Ik kan much en many toepassen in een opdracht.

rood

oranje

groen

blauw

Ik kan uitleggen wanneer je much of many gebruikt.

rood

oranje

groen

blauw

Vergelijkingen

Hoe maak je een vergelijking als het bijvoeglijk naamwoord bestaat uit 1 lettergreep?

1. +er / +est
2. more ... / most ...

Vul de antwoorden in:
big - .... - ....

Hoe maak je een vergelijking als het bijvoeglijk naamwoord bestaat uit 2 lettergrepen, en eindigt op een y?

1. +er / +est
2. more ... / most ...

Vul de antwoorden in:
happy - .... - ....

Hoe maak je een vergelijking als het bijvoeglijk naamwoord bestaat uit 2 lettergrepen, en NIET eindigt op een y?

1. +er / +est
2. more ... / most ...

Vul de antwoorden in:
perfect - .... - ....

Hoe maak je een vergelijking als het bijvoeglijk naamwoord bestaat uit 3 of meer lettergrepen?

1. +er / +est
2. more ... / most ...

Vul de antwoorden in:
difficult - .... - ....

Vul de antwoorden in:
bad - .... - ....

Vul de antwoorden in:
good - .... - ....

Ik kan een vergelijking maken in het Engels.

rood

oranje

groen

blauw

Ik kan uitleggen hoe je een vergelijking maakt in het Engels.

rood

oranje

groen

blauw

Present Continuous

Wat is de verleden tijd van ...
walk

Wanneer gebruik je de present continuous?

1. bij feiten
2. iets is nu bezig
3. bij gewoonten
4. iets is afgelopen

Welk signaalwoord past bij de present continuous?

1. always
2. often
3. usually
4. now

Welk signaalwoord past bij de present continuous?

1. usually
2. often
3. never
4. look

Welk signaalwoord past bij de present continuous?

1. at the moment
2. recently
3. yesterday
4. usually

Hoe zet je een werkwoord in de present continuous?

1. werkwoord + s
2. alleen het hele werkwoord opschrijven
3. werkwoord + ing
4. am/are/is + werkwoord + ing

Hoe zet je een werkwoord in de present continuous?

1. werkwoord + s
2. alleen het hele werkwoord opschrijven
3. werkwoord + ing
4. am/are/is + werkwoord + ing

Zet in de present continuous:
I _______ (to do) my homework now.

Zet in de present continuous:
We ______ (to listen) to the teacher now.

Zet in de present continuous:
He ______ (to read) a book at the moment.

Zet in de present continuous:
The children _______ (to work) on their homework right now.

Zet in de present continuous:
Look! My sister _______(to drink) coffee. Yuck!

Ik kan een Engels werkwoord in de present continuous zetten.

rood

oranje

groen

blauw

Ik kan uitleggen hoe je de present continuous maakt.

rood

oranje

groen

blauw

Present Continuous & Present Simple

Je gebruikt de ...... als iets een feit is.

1. present simple
2. present continuous

Je gebruikt de ...... als iets nu bezig is.

1. present simple
2. present continuous

Je gebruikt de ...... als iets een gewoonte is.

1. present simple
2. present continuous

currently / right now / watch out / at the moment zijn signaalwoorden voor de ...

1. present simple
2. present continuous

usually / often / never / always zijn signaalwoorden voor de ...

1. present simple
2. present continuous

Vul in:
My dog never ______ cats.

1. chases
2. is chasing

Vul in:
My brothers usually _____ video games online.

1. play
2. plays
3. is playing
4. are playing

Vul in:
My dad ______ home right now.

1. drive
2. drives
3. is driving
4. is driveing

Vul in:
Look! It ______ in the distance!

1. rains
2. rain
3. is raining
4. am raining

Vul in:
I _____ a book at the moment.

1. read
2. reads
3. reading
4. am reading

Vul in:
I usually _____ to school by bike.

1. going
2. am go
3. am going
4. go

Vul in:
Watch out, that car ____ really fast!

1. is driving
2. drives
3. driving
4. drive

Ik kan de present simple en -continuous toepassen wanneer deze door elkaar worden gebruikt.

rood

oranje

groen

blauw

Ik kan het verschil tussen de present continuous en present simple uitleggen.

rood

oranje

groen

blauw

Ga verder met het oefenen van de grammatica.

Weektaak grammatica oefenen: deel 2