G5 ECO Welvaart H2

§ 2.1 de klassieken en § 2.2 de potentiële productie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 2.1 de klassieken en § 2.2 de potentiële productie

Slide 1 - Slide

Klassieke theorie
  • Het BBP groeit als de potentiële productie groeit.
  • Economische groei op lange termijn wordt bepaald door aanbodkant = structurele kant economie
  • Kwantiteit (=hoeveelheid) en kwaliteit (productiviteit) van arbeid en kapitaal bepalen potentiële productie (= BBP).
  • Door technologische ontwikkeling wordt de rol van kapitaal en productiviteit steeds belangrijker.
  • Overheidsingrijpen alleen bij marktfalen (laissez faire)
  • Overheid dient alleen de bezittingen van burgers te beschermen.

Slide 2 - Slide

Wet van Say
  • Ieder aanbod schept zijn vraag.
  • Productie= niveau potentiële productie
  • Potentiële productie= productie die behaald kan worden o.b.v. de hoeveelheid en productiviteit van de aanwezige productiefactoren arbeid en kapitaal.

Slide 3 - Slide

Adam Smith 
(1723-1790)
  • Marktwerking
  • Laat elk individu zijn eigen belang nastreven, dan zal ieder zich hard inspannen en wordt de welvaart van de hele samenleving het grootst. 

Slide 4 - Slide

Onzichtbare hand - Adam Smith
  • Bedrijven, gedreven door onderlinge concurrentie, zullen leveren wat consumenten willen kopen
  • Door de onderlinge concurrentie  kunnen bedrijven  geen woekerwinsten maken
  • productiemiddelen worden efficiënt ingezet voor die producten waaraan het meeste behoefte is
  • markten bewegen naar een evenwicht van vraag en aanbod 

Slide 5 - Slide

§ 2.2 de potentiële productie
  • Omvang van de potentiële productie wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid, de hoeveelheid kapitaal en de totale factorproductiviteit.
  • Hoeveelheid arbeid= potentieel aantal werkenden = beroepsbevolking.
  • Totale factorproductiviteit= TFP= de kwaliteit van de productiefactoren en de efficiëntie waarmee zij worden ingezet bij de productie.
    - economisch kapitaal 
    - menselijk kapitaal
    - natuurlijk kapitaal 
    - maatschappelijke factoren 

Slide 6 - Slide

TFP- Economisch kapitaal
Economisch kapitaal: productiviteit van onze kapitaalgoederenvoorraad

Kan verbeteren door:
  1. innovaties
  2. betere infrastructuur
En leidt tot een hogere welvaart

Slide 7 - Slide

TFP- Menselijk kapitaal
  • Beter geschoolde beroepsbevolking > hogere productiviteit
  • Leidt tot meer innovaties
  • Learning by doing
  • Nascholing 

Slide 8 - Slide

TFP- Natuurlijk kapitaal
  • Geografische ligging
  • Haven - geen haven
  • Klimaat

Slide 9 - Slide

TFP- Maatschappelijke factoren
  • Politieke stabiliteit
  • Kwalitatief hoge instituties
    - Informeel; gedeelde normen en waarden, omgangsvormen
    - Formeel: de rechtstaat, eigendomsrechten, overheid, mededingingsregels
  • (Internationale) handelsrelaties

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
Lees paragraaf 2.1 en 2.2
Maak opgave 2.1 t/m 2.8 

Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag
Lees paragraaf 2.1 en 2.2
Maak opgave 2.1 t/m 2.8 

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Lees paragraaf 2.1 en 2.2
Maak opgave 2.1 t/m 2.8 af

Slide 13 - Slide