Hoofdstuk 8 elektriciteit

Hoofdstuk 8 paragraaf 1 Elektrische stroom
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 8 paragraaf 1 Elektrische stroom

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
8.1.1 Je kunt uitleggen hoe elektrische stroom zich gedraagt in een schakeling.
8.1.2 Je kunt benoemen op welke plaats in een schakeling je een stroommeter plaatst.
8.1.3 Je kunt de stroomsterkte meten met een stroommeter.
8.1.4 Je kunt uitleggen waarom de stroomsterkte in een serieschakeling op alle plaatsen even groot is.
8.1.5 Je kunt de stroomsterkte in een parallelschakeling berekenen.

Slide 2 - Slide

Gesloten stroomkring

Stroom kan alleen lopen als de stroomkring gesloten is. 

Je kan het vergelijken met een CV installatie van een huis.

Slide 3 - Slide

Door de buizen van een cv-installatie stroomt water. Je kunt meten hoeveel liter water per seconde een bepaald punt passeert.
Met een stroommeter kun je de stroomsterkte in een elektrische stroomkring meten. Je kunt de stroomsterkte dan aflezen in ampère (A) of in milliampère (mA).

Slide 4 - Slide

Stroomsterkte in een serieschakeling

In een serieschakeling kan de stroom maar één route volgen. De stroomsterkte is overal even groot.

Slide 5 - Slide

Stroomsterkte in een parallelschakeling
Door elke tak loopt een stroom met een bepaalde sterkte. 

Als je de totale stroomsterkte door de schakeling wilt weten, moet je de stroomsterktes in alle takken bij elkaar optellen. 

Slide 6 - Slide

Rekenregel

Totale stroomsterkte = stroomsterkte door tak 1 + stroomsterkte door tak 2 +
stroomsterkte door tak 3 + …

Totale stroom = stroom 1 + stroom 2 +......

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 8 paragraaf 2 Spanning

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
8.2.1 Je kunt benoemen op welke plaats in een schakeling je een spanningsmeter plaatst.
8.2.2 Je kunt de spanning meten met een spanningsmeter.
8.2.3 Je kunt uitleggen waarom de spanning in een parallelschakeling op alle plaatsen even groot is.
8.2.4 Je kunt uitleggen dat de spanning zich verdeelt in een serieschakeling.

Slide 9 - Slide

Elektrische spanning meten
Bij een spanningsbron kun je meten hoe groot de spanning is. 
Dat doe je met een spanningsmeter. De eenheid van spanning is volt en het symbool is V. 

Een spanningsmeter wordt vaak een voltmeter genoemd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Spanning in een serieschakeling
Over de batterij staat een spanning van 9 V. 
Je wilt de spanning meten over beide lampjes. Daarom sluit je twee spanningsmeters parallel aan op de lampjes.

De spanningsmeters geven nu niet 9 V aan, maar 4,5 V. 
Bij een serieschakeling wordt de spanning over de lampjes verdeeld.

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Hoofstuk 8 paragraaf 1
opdracht 9-10 blz 80
opdracht 11-12 blz 85
opdracht 13 blz 86

Hoofdstuk 8 paragraaf 2
opdracht 2 blz 89
opdracht 4 blz 91
opdracht 8 blz 96
opdracht 10 blz 97-98


Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 8 paragraaf 3 Energieverbruik

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
8.3.1 Je kunt uitleggen wat vermogen is.
8.3.2 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
8.3.3 Je kunt de verbruikte energie berekenen van een apparaat dat een bepaalde tijd aanstaat.
8.3.4 Je kunt de kosten van elektrische energie berekenen.

Slide 17 - Slide

Vermogen
Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat iedere seconde verbruikt. 
De eenheid van vermogen is watt. 
De afkorting van watt is W.


De spanning waarop je deze lamp moet aansluiten is 12 V. 
Het vermogen van de lamp is 6 watt.

Slide 18 - Slide

Formule

stroomsterkte = vermogen : spanning

Met daarbij:
• stroomsterkte in ampère (A);
• vermogen in watt (W);
• spanning in volt (V).

Slide 19 - Slide

vermogen
stroomsterkte X spanning

Slide 20 - Slide

Energieverbruik
De hoeveelheid elektrische energie wordt gemeten in de eenheid kilowattuur (kWh). Daarom noem je zo’n meter een kilowattuurmeter (kWh-meter).

Slide 21 - Slide

Formule

Energie = vermogen x tijd

Met daarbij:
• Energie--> de hoeveelheid verbruikte elektrische energie in KWh;
• vermogen in kW;
• tijd in uur (h).

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Hoofstuk 8 paragraaf 3 
Opdracht 1 t/m 21
(BLZ 100 t/m 113)


Slide 23 - Slide