6.2 - stroomkringen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

6.2 stroomkringen
Om een elektrisch apparaat te laten werken sluit je deze met een snoer aan op een spanningsbron.

Er gaat een elektrische stroom lopen.
De elektrische stroom transporteert de elektrische energie (V) naar het apparaat.

Slide 2 - Slide

De elektrische stroom loopt van de pluspool naar de minpool van
  de spanningsbron. 

Het lampje brandt, omdat er stroom doorheen gaat. De elektrische stroom gaat in een kringetje rond. Je zegt: er is een gesloten stroomkring. 
6.2 stroomkringen

Slide 3 - Slide

Schakelingen tekenen

Schakelschema met symbolen
Om een tekening te maken van een schakeling gebruik je symbolen.
Een eenvoudige tekening van een schakeling noem je een schakelschema.

6.2 stroomkringen
Schakeling

Slide 4 - Slide

Uitleg Symbolen

Slide 5 - Slide

Met een schakelaar kun je de stroomkring openen of sluiten.

Er zijn drukschakelaars (deurbel)
en aan/uit schakelaars (lamp/tv).

6.2 stroomkringen

Slide 6 - Slide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van geleiders zijn:
Koper                 zilver
ijzer                    lood
Staal                  zink
Nikkel                 brons
Goud              koolstof
Een geleider is een stof die een elektrische stroom goed doorlaat.
6.2 stroomkringen

Slide 7 - Slide

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van isolatoren zijn:
Hout            steen
Plastic         kurk
Papier         marmer
Glas            perspex
Rubber        zuiver water

Een isolator is een stof die elektrische stroom niet doorlaat.

6.2 stroomkringen

Slide 8 - Slide

De hoeveelheid stroom kun je meten.


Met een stroommeter/ampèremeter meet je de stroomsterkte.(grootheid).

De eenheid van stroomsterkte is Ampère (A).

6.2 stroomkringen
Symbool
Grootheid
stroomsterkte
       I
Eenheid
    Ampère
      A

Slide 9 - Slide

Ampère omrekenen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ampère meter

Slide 12 - Slide

Een ampèremeter sluit je aan door deze in de stroomkring te plaatsen.
6.2 stroomkringen

Slide 13 - Slide

Een ampèremeter heeft een plus en een min aansluiting. De plusaansluiting moet aan de pluskant van de batterijen.

6.2 stroomkringen
GOED
FOUT
+  -
-  +

Slide 14 - Slide

Meetbereik

Als je gaat meten moet je eerst het grootste meetbereik kiezen.

Het meetbereik is het gebied waarin gemeten kan worden.

6.2 stroomkringen

Slide 15 - Slide

Dit is het symbool van
A
spanningsbron
B
ampèremeter
C
schakelaar
D
lamp

Slide 16 - Quiz

Dit is het symbool van
A
spanningsbron
B
ampèremeter
C
schakelaar
D
lamp

Slide 17 - Quiz

Dit is het symbool van
A
spanningsbron
B
ampèremeter
C
schakelaar
D
lamp

Slide 18 - Quiz

Welke stof is een geleider
A
zuiver water
B
koolstof
C
plastic
D
papier

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 20 - Quiz

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
4,5 A
B
0,45 A
C
0,045 A
D
0,50 A

Slide 21 - Quiz


Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
2,2A
B
0,22A
C
0,022A

Slide 22 - Quiz

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 23 - Quiz

Wat meet je met een ampèremeter
A
de stroommeter
B
stroomsterkte
C
volt
D
spanning

Slide 24 - Quiz

Wanneer kan stroom lopen?
A
Bij een open stroomkring
B
Bij een gesloten stroomkring
C
Bij een gesloten én een open stroomkring
D
Weet ik niet

Slide 25 - Quiz

Waarmee meet je de stroomsterkte?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Thermometer
D
megameter

Slide 26 - Quiz