Tijdvak 2 introductie H4

blok 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Items in this lesson

blok 3

Slide 1 - Slide

Tot nu toe
leerdoel:
Ik kan beschrijven in welke stappen de mensheid overging van een bestaan als jagers-verzamelaars naar een bestaan in stedelijke gemeenschappen.



terugblik blok 2

Slide 2 - Slide

maak een oorzaak-gevolg keten
  1. sociale hiërarchie 
  2. ontstaan sedentaire levenswijze
  3. meer voedsel door landbouw
  4. specialisatie en ontstaan van beroepen
  5. polytheïsme
  6. mensen gaan land als bezit zien
  7. groei wereldbevolking 
  8. agrarische revolutie
  9. ontstaan steden

Slide 3 - Slide

1.3 De ontwikkeling van staten, wetenschap en filosofie

leerdoel:
Ik kan uitleggen hoe staten ontstonden en hoe zich daar wetenschap en filosofie ontwikkelden

Slide 4 - Slide

Hoe ontstonden staten?
  • stadstaat > staat met centraal bestuur > expansie > imperium
  • bestuur door een koning > m.b.v. militairen, ambtenaren (belastingen), priesters, rechtspraak > schrift nodig
  • uitzondering: Athene > democratie > rol burgers

Slide 5 - Slide

De ontwikkeling van wetenschap en filosofie

Slide 6 - Slide

Griekse filosofie
Denken over:
  • de natuur > hoe kun je natuurverschijnselen verklaren?
  • het goede > wat is goed gedrag?
  • politiek > hoe moet je een (stad)staat besturen?

Slide 7 - Slide

1.3 De ontwikkeling van staten, wetenschap en filosofie
  • maken opdracht 6, 8, 9 en 10 van 1.3 van leerroute 2

uitleg+vragen bij bron 5 en 7:
  • geschreven of ongeschreven?
  • primair of secundair?
  • betrouwbaar?

Slide 8 - Slide

1.3 De ontwikkeling van staten, wetenschap en filosofie

leerdoel:
Ik kan uitleggen hoe staten ontstonden en hoe zich daar wetenschap en filosofie ontwikkelden

Slide 9 - Slide

Blok 4

Slide 10 - Slide

Terugblik Griekenland
leerdoel:
Ik kan uitleggen hoe staten ontstonden en hoe zich daar wetenschap en filosofie ontwikkelden

Bron 5 van 1.3:
  • Leefde Darius in de prehistorie? Leg je antwoord uit.
  • Is het Perzische rijk een aristocratie, democratie of monarchie? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Slide

1.4 Monotheïstische religies in het Romeinse Rijk en daarna
Leerdoel:
Ik kan enkele belangrijke kenmerken noemen van het jodendom, het christendom en de islam.

Slide 12 - Slide

Het Romeinse Rijk
  • stadstaat Rome 750 v. Chr.  > expansie >  Imperium Romanum > agrarisch-urbane samenleving
  • Monarchie > Republiek > Keizerrijk
  • Vanaf 400 n. Chr. > West-Romeinse Rijk verzwakt door volksverhuizingen en valt uiteen in Germaanse koninkrijken > terug naar agrarische samenleving

religieuze verschillen in het Romeinse Rijk:
polytheïsme - jodendom - christendom 
Na de val van het Romeinse Rijk:
islam

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Ontwikkeling van het jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten
Monotheïsme
Jodendom
Christendom
Van sekte tot staatsgodsdienst



Slide 15 - Slide

Davidster jodendom

Slide 16 - Slide

Kruisiging christendom

Slide 17 - Slide

Halve maan met ster islam
Na de val van het Romeinse 
Rijk: islam

Slide 18 - Slide

1.4 Ontstaan van monotheïstische religies 
Maak in je schrift een tabel met drie kolommen (jodendom – christendom – islam) en vergelijk de religies op de volgende punten:
1. Heilig boek(en)
2. Centrale figuur
3. Plaats van aanbidding
4. Belangrijkste rituelen/regels 
5. Twee overeenkomsten
Gebruik paragraaf 1.4

Slide 19 - Slide

1.4 Monotheïstische religies in het Romeinse Rijk 
Leerdoel:
Ik kan enkele belangrijke kenmerken noemen van het jodendom, het christendom en de islam.

Slide 20 - Slide

extra materiaal

Slide 21 - Slide

Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Romeinen nemen veel van de Griekse architectuur, kunst 
en filosofie over
Bijvoorbeeld:
drie zuiltypen


Slide 22 - Slide

Dorisch     Ionisch     Korinthisch

Slide 23 - Slide

Triomfzuil van Trajanus (98-117)

Slide 24 - Slide

Strijd tegen de Daciers

Slide 25 - Slide

In de les 
Aan de slag met bron E.  Beantwoord de volgende vragen:
a. Wat voor soort bron is het?
b. Waar is de bron gemaakt?
c. Wanneer is de bron gemaakt?
d. Wie heeft de bron gemaakt?
e. Welk(e) kenmerkend(e) aspect(en) hoort(horen) bij de bron?
f. Is de bron representatief? Waarom wel/niet?
g. Is de bron betrouwbaar? Waarom wel/niet?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Romanisering in NL

Slide 28 - Slide

Einde West-Romeinse Rijk en gevolgen
  • West-Romeinse Rijk verzwakt
  • Volksverhuizingen
  • Valt uiteen in Germaanse koninkrijken
  • Steden worden kleine dorpen
  • Wegen worden niet meer onderhouden
  • Handel en nijverheid namen sterk af


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide