7.1 Alles werkt samen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Wat verwachten jullie van mij?
Of wat heb je nodig
Om het jaar goed door te komen?

Lesdoelen

• Onderdelen van het lichaam kunnen benoemen van klein naar groot.
• De taak kunnen benoemen van het verteringsstelsel, ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel.
• De formule van verbranding kunnen opschrijven.

Waaruit bestaat je lichaam?

• Je lichaam bestaat uit kleine bouwsteentjes: de cellen.
  
• Cellen van dezelfde soort liggen bij elkaar, dit vormt een weefsel.
  
• Verschillende weefsels samen vormen een orgaan.
  
• Organen die samenwerken noemen we een orgaanstelsel.
  
• Alle orgaanstelsels samen vormt het organisme.
  

Hoe komen je cellen aan energie?

• Energie komt uit de verbranding van energierijke stoffen, vooral glucose.

• Voor de verbranding is ook zuurstof nodig.
  

• Formule voor verbranding?

Afvoer van koolstofdioxide en water

Lesdoelen

• Onderdelen van het lichaam kunnen benoemen van klein naar groot.
• De taak kunnen benoemen van het verteringsstelsel, ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel.
• De formule van verbranding kunnen opschrijven.

Zelf aan de slag (7.1) 

Je mag zelf kiezen waarmee je aan de slag gaat. Als je klaar bent ga je door met een ander onderdeel. Niks doen is geen optie.

Controle elke laatste les van de week.

• Opdracht 1 t/m 11 (WB blz. 9 t/m 12)
• Zelf samenvatten (schrift) (TB blz. 8 t/m 12)
• Samenvatting werkboek opdr. 1 + 2 (WB blz. 51) 
• Digitaal werkboek in Cumlaude

Lesdoelen

• Kunnen uitleggen hoe het lichaam de hoeveelheid glucose in het bloed regelt.
• Kunnen benoemen wat diabetes is en het verschil kunnen benoemen tussen diabetes type 1 en type 2.

Adrenaline

• Ook adrenaline heeft invloed op de glucosegehalte in het bloed.
  

• Adrenaline wordt gemaakt in de bijnieren.
  

• Wanneer komt adrenaline vrij?
  

Suikerziekte

• Sommige mensen maken weinig of geen insuline aan. Zij hebben dan suikerziekte/diabetes.

• Suikerpatiënten moeten zelf de hoeveelheid glucose in hun bloed regelen.

• Er zijn 2 soorten diabetes. Diabetes type 1  en type 2.

Glucosegehalte meten

• Mensen met diabetes moeten zelf de hoeveelheid glucose in het bloed meten.

• Te laag: ze moeten snel iets eten of drinken waar suiker in zit.

• Te hoog: ze moeten zelf insuline spuiten.

Insuline in de buik spuiten

Type 1:

• De alvleesklier maakt geen insuline.

• Type 1 komt meestal voor bij kinderen en jonge pubers.

Type 2:

• Insuline wordt wel gemaakt, maar het lichaam is er ongevoelig voor.

• Mensen met overgewicht hebben een grotere kans op diabetes type 2.

0

Lesdoelen

• Kunnen uitleggen hoe het lichaam de hoeveelheid glucose in het bloed regelt.
• Kunnen benoemen wat diabetes is en het verschil kunnen benoemen tussen diabetes type 1 en type 2.

Zelf aan de slag (7.1) 

Je mag zelf kiezen waarmee je aan de slag gaat. Als je klaar bent ga je door met een ander onderdeel. Niks doen is geen optie.

Controle elke laatste les van de week.

• Opdracht 1 t/m 18 (WB blz. 9 t/m 14)
• Zelf samenvatten (schrift) (TB blz. 8 t/m 14)
• Samenvatting werkboek opdr. 1 t/m 4 (WB blz. 51) 
• Digitaal werkboek in Cumlaude