Herhaling grammatica hfst. 4/5/6

Herhaling grammatica
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling grammatica

Slide 1 - Slide

Wat kan je vinden in deze les? 

- herhaling theorie 
- Wat moet je kennen en kunnen voor de toets? 
- oefenopdrachten 

Slide 2 - Slide

Beknopte bijzin 
Wat moet je kunnen? 
- Beknopte bijzin kunnen herkennen in de zin. 
- Beknopte bijzin kunnen herschrijven naar een gewone bijzin. 
- Gewone bijzin kunnen herschrijven naar een beknopte bijzin. 

Slide 3 - Slide

Theorie 
Bijzin= zin waarin persoonsvorm en onderwerp van elkaar gescheiden zijn of gescheiden kunnen worden. 

Evelien ging naar de bakker HZ, toen zij hunkerde naar warme broodjes BZ. 

Beknopte bijzin = bijzin waar geen ow in staat. 

Hunkerend naar warme broodjes, ging Evelien naar de bakker. 








Slide 4 - Slide

Hoe herken je een beknopte bijzin? 
In plaats van een persoonsvorm bevat een beknopte bijzin een voltooid deelwoord, een onvoltooid deelwoord of te+infinitief. 

Slide 5 - Slide

Hoe herschrijf je een bijzin?
beknopte bijzin -> bijzin 
Voeg onderwerp en persoonsvorm toe. Het onderwerp kan je vaak afleiden van de hoofdzin. Anders kan je zelf een onderwerp bedenken. 

bijzin -> beknopte bijzin 
Maak van de persoonsvorm een voltooid deelwoord, een onvoltooid deelwoord of te+infinitief. Haal het onderwerp weg. 




Slide 6 - Slide

Even oefenen...
Er komen nu een paar vragen waarin je zin moet herschrijven. Herleid zelf of het een gewone of een beknopte bijzin is. 

Slide 7 - Slide

Aangekomen op de top van de berg namen de toeristen direct een selfie.

Slide 8 - Open question

Terwijl hij danste van vreugde, vierde de olympisch kampioen zijn overwinning.

Slide 9 - Open question

Alle boodschappen alleen te moeten doen, is voor mij geen optie.

Slide 10 - Open question

Bedrijvende en lijdende vorm 
Wat moet je kunnen? 
-bedrijvende vorm naar lijdende vorm kunnen schrijven.
-lijdende vorm naar bedrijvende vorm kunnen schrijven. 

Slide 11 - Slide

Hoe herschrijf je de zinnen? 
bedrijvende -> lijdende 
1. het lijdend voorwerp wordt het onderwerp 
2. het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die met door begint, een door-bepaling
3. bij het werkwoordelijk gezegde wordt het hulpwerkwoord worden of zijn gebruikt. Hoe het gezegde precies verandert, kun je zien aan de volgende voorbeelden (zie volgende dia) 



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe herschrijf je de zinnen? 
lijdende -> bedrijvende
1. het onderwerp wordt het lijdend voorwerp 
2. De door-bepaling wordt het onderwerp 
3. Het hulpwerkwoord van worden of zijn wordt weggehaald.  



Slide 14 - Slide

Even oefenen
De volgende twee zinnen staan in de bedrijvende vorm. Zet ze in de lijdende vorm. 

Slide 15 - Slide

De conciërge berispte de herrieschoppers zo vriendelijk mogelijk.

Slide 16 - Open question

De meeste mensen maken meestal zelf uitnodigingen via een internetsite.

Slide 17 - Open question

Even oefenen... 
De volgende twee zinnen staan in de lijdende vorm. Zet ze in de bedrijvende vorm.

Slide 18 - Slide

Al enkele weken is het oudpapier niet meer door de vrijwilligers opgehaald.

Slide 19 - Open question

De saucijzenbroodjes waren volgens een speciaal recept door leerlingen van de koksopleiding bereidt.

Slide 20 - Open question

Ambiguïteit 
Wat moet je kunnen? 
Twee betekenissen van zinnen kunnen verhelderen/opschrijven. 

Slide 21 - Slide

Ambigue zinnen kunnen twee betekenissen hebben. Dit kan komen door een woord met twee betekenissen of doordat de zin op meerdere manieren te ontleden is. 

Slide 22 - Slide

Even oefenen... 
Herschrijf de volgende zinnen in twee zinnen, waardoor de betekenis van de zinnen duidelijk naar voren komt. 

Slide 23 - Slide

Waar heb je de tekening van mijn zusje gelaten?

Slide 24 - Open question

Het slot was echt prachtig!

Slide 25 - Open question

Gideon laat de docent weten dat zijn handschrift onleesbaar is.

Slide 26 - Open question

Dan houden we alleen nog woordsoorten over... 

Neem hiervoor goed je spiekbriefje en je boek door! Je kan hiervoor goed oefenen op:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-alle-woordsoorten-door-elkaar/#

Daarnaast moet je ervoor zorgen dat je goed de verschillen weet tussen het aanw. vnw, betr. vnw, vr. vnw, onbep. vnw, telw en voegwoord

Slide 27 - Slide

Even een oefenzinnetje hiervoor. 
Geef aan of het woord tussen haakjes een aanw. vnw, betr. vnw, vr. vnw, onbep. vnw, telw of een voegwoord is. 

Slide 28 - Slide

16. Veel nabestaanden konden niet geloven [dat] het vliegtuig verdwenen was.

Slide 29 - Open question

Als je een vraag hebt over de toets weet je me te vinden! 

Veel succes met leren :)

Slide 30 - Slide