NN H4 Basis P1-8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Een vraag kan de hoofdgedachte van een tekst zijn.

1. juist
2. onjuist

De hoofdgedachte is een zin met een mededeling.

1. juist
2. onjuist

Het onderwerp kun je ook weergeven in een zin.

1. juist
2. onjuist

Een motiverende titel maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst

1. juist
2. onjuist

Welke vijf tekstdoelen zijn er?

Je wilt het publiek zelf een mening laten vormen. Tekstdoel:

1. amuseren
2. informeren
3. opiniëren
4. overtuigen

In welk tekstdeel introduceer je het onderwerp?

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

Een anekdote is een

1. voorgeschiedenis
2. actuele gebeurtenis
3. kort, grappig verhaaltje
4. belang voor publiek

Met wat voor signaal(woord) begint het slot vaak?

Hoe heten de onderdelen uit het middenstuk van een tekst?

Bij welke tekststructuur past een afweging en conclusie?

1. argumentatiestructuur
2. aspectenstructuur
3. probleem-oplossingsstructuur
4. voor- en nadelenstructuur

Wat is meestal de plek waar de kernzin staat in een alinea?

1. de eerste zin
2. de laatste zin
3. de middelste zin
4. de 1e, 2e of laatste zin

Welk verband geeft het signaalwoord 'daarna' aan?

1. opsommend
2. tegenstellend
3. chronologisch
4. concluderend

Welk signaalwoord geeft een vergelijkend verband aan?

1. daar staat tegenover
2. zoals
3. met andere woorden
4. verder

Woorden als 'argument' en 'stelling' noem je

1. functiewoorden
2. functionele woorden
3. signaalwoorden
4. kernwoorden

Ik vind dat leerlingen in de bovenbouw zelf mogen bepalen of ze naar de les komen.

1. negatief standpunt
2. positief standpunt
3. standpunt van twijfel

Ik ben er nog niet uit of het goed is dat leerlingen in de bovenbouw zelf mogen bepalen of ze naar de les komen.

1. positief standpunt
2. negatief standpunt
3. standpunt van twijfel

"De top van de berg is goed te beklimmen voor de sportievelingen onder ons. Voor iedereen die minder goed ter been is, is er een kabelbaan."

1. Leden van een sportvereniging
2. Jongeren
3. 55-plussers op vakantie

"Beste lui,
Vrijdag pakken we weer een goudgele rakker op het dispuut."

1. Jonge gezinnen
2. 65-plussers
3. Jongeren
4. Studentenvereniging

Veel gebruik van jargon en technisch taalgebruik

1. Medewerkers van een bedrijf
2. Gezinnen
3. Studentenvereniging
4. Jongeren