3ha - 25 mars 2021

Bonjour!
Bonjour 3ha

1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!
Bonjour 3ha

Slide 1 - Slide

les Activités
  • - Date
  • - Quizlet app.1, 2 en 3
  • - herhaling Imparfait
  • - au travail ----faire ex. jusqu'à 7 (texto)

Slide 2 - Slide

Quelle est la date aujourd'hui?

Slide 3 - Open question

Classe 3 H/V

IMPARFAIT=>
onvoltooid verleden tijd 



Slide 4 - Slide

doelen
- de imparfait leren vormen
-de imparfait leren vertalen

Slide 5 - Slide

IMPARFAIT
je kunt deze tijd maken met een

een STAM  +  een UITGANG




Slide 6 - Slide

STAM
begin met het werkwoord in de tegenwoordige tijd
en bedenk/zoek op: de NOUS-vorm
nemen -> prendre
-> nous prenons 

haal daar -ons van af en je hebt de stam :   pren-

Slide 7 - Slide

HELE WERKWOORD

kijken - regarder
werken - travailler
eten - manger 
verkopen - vendre
eindigen - finir
!!!
zijn - être 
NOUS-VORM

nous regardons 
nous travaillons
nous mangeons
nous vendons
nous finissons
!!!
nous sommes 
stam: ét-

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Let op:
De verleden tijd van il y a =
Il y avait

il y a = er is / er zijn
il y avait = er was /er waren

Slide 18 - Slide

Lever hier je gemaakt werk in.
Maak een foto van je aantekeningen Imparfait en upload hier.

Slide 19 - Open question

Noteer het volgende werkwoord in de imparfait: tu ................. (vouloir)

Slide 20 - Open question

Zet in de imparfait
ils (faire)
A
ils faisait
B
ils faisais
C
ils faisaient
D
ils fairaient

Slide 21 - Quiz

Zet in de imparfait
nous (grandir)
A
nous grandions
B
nous grandiraient
C
nous grandiez
D
nous grandissions

Slide 22 - Quiz

Zet in de imparfait
il (travailler)
A
il travaillais
B
il travaillait
C
il travaillerais
D
il travaillerait

Slide 23 - Quiz

Zet in de imparfait
on (avoir)
A
on avais
B
on avions
C
on avait
D
on avaient

Slide 24 - Quiz

Zet in de imparfait
Je/j (être)
A
je sommais
B
j'était
C
j'étais
D
je serais

Slide 25 - Quiz

Zet in de imparfait
mes parents (vouloir)
A
mes parents voudrais
B
mes parents voulais
C
mes parents voulaient
D
mes parents voudraient

Slide 26 - Quiz

Noteer het volgende werkwoord in de imparfait: nous ..................(danser)

Slide 27 - Open question

Noteer de volgende zin in de imparfait:
J'ai une belle maison.

Slide 28 - Open question

Noteer de volgende zin in de imparfait:
Nous sommes des enfants heureux.

Slide 29 - Open question

vertaal Frans-Nederlands:
denk in stappen:
- van welk werkwoord komt deze stam?
- wat betekent dat werkwoord?
- wat staat hier dan in de verleden tijd?

Slide 30 - Slide

vertaal:
il avait

Slide 31 - Open question

vertaal:
nous étions

Slide 32 - Open question

vertaal:
j'écoutais

Slide 33 - Open question

vertaal:
on allait

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Vragen?

Slide 37 - Mind map

Au travail! 
les devoirs: 
Carte Orange - ;U4 app  etr app 6
1. Faire : jusqu'à ex. 14 (texto 2) app. 4 et app. 6 (Conversations 2) ex. 21 t/m 23

Slide 38 - Slide

C'est fini!

Slide 39 - Slide