Nederlands - Schrijven

Veel gemaakte fouten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Veel gemaakte fouten

Slide 1 - Slide

Vul in: ...aanleiding van...bestelling
A
naar / u
B
na / uw
C
naar / uw
D
na / u

Slide 2 - Quiz

"Ik...een vraag over een van...diensten"
A
had / u
B
had / uw
C
heb / u
D
heb / uw

Slide 3 - Quiz

Een...docenten nemen...werk niet serieus genoeg
A
paar / hen
B
aantal / hun
C
aantal / hen
D
paar / hun

Slide 4 - Quiz

Wat zou jij verbeteren aan onderstaande zin?
"In de online lessen word er veel tijd besteed aan op mensen wachten & aanmelden"

Slide 5 - Open question

Wat klopt er niet aan deze zin
School en sport is voor veel studenten een uitlaatklep.

Slide 6 - Open question

Wat klopt er niet?
"Sinds vorige week had ik een blessure."

Slide 7 - Open question

Vorige week vrijdag heb ik een shirt bestelt voor het sporten.

Slide 8 - Open question

Verbeter de volgende zin: Sinds vorige week had ik een blessure opgelopen.

Slide 9 - Open question

signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Vul de zin aan: Ik heb geen in deze les, .... ik ben moe
A
toch
B
daarentegen
C
alhoewel
D
want

Slide 11 - Quiz

Vul in: 'Vandaag ga ik mijn best doen op het Nova College. ...... moet ik mijn diploma halen. ...... ik wil meer leren op school.
A
Allereerst, Allertweest
B
Toch, Dus.
C
Ten eerste, Ten tweede
D
Maar, Later.

Slide 12 - Quiz

Wat is een betoog?
A
Een artikel waarbij je alleen feiten noteert
B
Een chronologisch geschreven tekst.
C
Een geschreven artikel waar je mening uit en onderbouwt met argumenten.

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je een betoog?
- Onderwerp
- Duidelijke inhoud / visie
- Maak helder wat jouw mening over het onderwerp is
- Bedenk argumenten waarmee je dit onderwerp kunt onderbouwen

Slide 14 - Slide

De structuur van een betoog
- Inleiding (met als doel: de interesse van de lezer wekken)
-Middenstuk (Hier werk je alle argumenten uit, in verschillende alinea's, tenminste 2 voor en 1 tegen) 
- Slot (samenvatting)

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen een betoog en een informatief artikel?

Slide 16 - Mind map

Wat is een verslag?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Schrijf je in een verslag: (A) ‘Ik zal het eerst even hebben over de kas waarin ik een tijdje heb gewerkt’.
Of (B) ‘Twee van de vijf weken heb ik in de kas gewerkt.’ Je verslag moet achteraf goed te begrijpen zijn, ook voor anderen.

A
Correct is de eerste zin.
B
Correct is de tweede zin

Slide 19 - Quiz