- RNA = ‘ribonucleic acid’ =‘ribonucleinezuur’.
- Verschil met DNA - bevat suiker, wel de nucleotiden A, C en G, maar geen thymine (T). In plaats daarvan vind je in RNA de nucleotide uracil (U)
- iRNA meestal enkelstrengs, terwijl DNA dubbelstreng is.
- Een cel heeft een vaste hoeveelheid DNA (de chromosomen), maar wordt er doorlopend nieuw RNA gemaakt en weer afgebroken.
Dit gebeurt doordat het DNA wordt afgelezen, waardoor er RNA gemaakt wordt. RNA speelt vervolgens weer een belangrijke rol in de eiwitsynthese (het maken van nieuwe eiwitten).