Les 5: Soortelijke warmte

Goedemiddag!
Je IPad mag in de tas blijven.
Pak alvast je werkboek en aantekeningenschrift.

Deze les gaat over soortelijke warmte.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Goedemiddag!
Je IPad mag in de tas blijven.
Pak alvast je werkboek en aantekeningenschrift.

Deze les gaat over soortelijke warmte.

Slide 1 - Slide

Programma van deze les
  1. Terugblik op vorige les: opdracht 4 behandelen
  2. Calorimeter: uitleg
  3. Soortelijke warmte: uitleg en oefening
  4. Afsluiting (indien tijd over: met Blooket)

Slide 2 - Slide

Bespreken opdracht 4 blz. 183
Extra opdracht: leg in eigen woorden de begrippen temperatuur en warmte uit.

Slide 3 - Slide

3.2: verwarmen
Leerdoel
3.2.4 Je kunt berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen door de soortelijke warmte te gebruiken.

Slide 4 - Slide

Calorimeter

Slide 5 - Slide

Gegevens calorimeter:
Vermogen (P) dompelaar: 12 W
Tijd: 6 min (360 s)
Gegeven:
Hoeveelheid water: 100 gram
Temperatuurverschil (      ) : 10°C

E=P*t  =  12 * 360 = 4,3 kJ





ΔT
Pipi verwarmt water in een calorimeter. Hoeveel energie kost het om 100g water 10 graden warmer te maken? 

Slide 6 - Slide

Soortelijke warmte
De hoeveelheid warmte die nodig is om 1 g van een stof 1 °C in temperatuur te laten stijgen, noem je de soortelijke warmte (c) van die stof.

Bij de voorbeeldproef was 4,3kJ/100 g/10°C= 4,3 J nodig om 1 gram water 1°C te laten stijgen.
De soortelijke warmte van water is: 4,2 J/(g°C)

Vraag: hoe kan het dat er uit de proef 4,3 J/(g°C) komt en niet 4,2 J/(g°C)?

Slide 7 - Slide

Elke stof heeft zijn eigen soortelijke warmte (c).

Soortelijke warmte is een stofeigenschap.

Slide 8 - Slide

Rekenen met soortelijke warmte
Q = c · m · ΔT

Hierin is:
• Q de warmte in joule (J);
• c de soortelijke warmte in joule per gram en per graad Celsius (J/(g °C));
• m de hoeveelheid stof in gram (g);
• ΔT = Teind− Tbegin de gewenste temperatuurstijging in graden Celsius (°C).
Oefenopdracht: hoeveel energie is er nodig om 1 liter water van 20°C aan het koken te brengen? Ga ervanuit dat er geen energie verloren gaat.

Slide 9 - Slide

Opdracht 6 blz. 139
Ben je klaar? Maak dan ook opdracht 7 en 8!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Volgende les


Hebben we het over isoleren

Slide 12 - Slide