Ontwikkelingspsychologie Het jonge kind Quiz

Ontwikkelingspsychologie:
Het jonge kind 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ontwikkelingspsychologie:
Het jonge kind 

Slide 1 - Slide


Ontwikkeling start bij een mens op het moment dat hij geboren wordt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Als onderwijsassistent stimuleer je de ontwikkeling van kinderen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Erik Erikson & Jean Piaget zijn ontwikkelingspsychologen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz


Welke van de onderstaande voorbeelden hoort bij rijpingsproces?
A
Een peuter leert om zijn jas dicht te ritsen.
B
Een kleuter leert de cijfers 1 t/m 10 herkennen.
C
Een peuter groeit van 89 cm naar 98 cm in één jaar.
D
Een baby zegt zijn eerste woordjes rond de leeftijd van 1 jaar.

Slide 6 - Quiz

Welke drie ontwikkelingsprocessen spelen een rol bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren?
A
Groeiprocessen, leerprocessen en gedragsprocessen
B
Rijpingsprocessen, leerprocessen en opvoedingsprocessen
C
Groeiprocessen, leerprocessen en rijpingsprocessen
D
Rijpingsprocessen, gedragsprocessen en omgevingsprocessen

Slide 7 - Quiz


Bij welke leeftijd hoort de ontwikkelingsfase kleuter?
A
2 tot 4 jaar
B
4 tot 6 jaar
C
6 tot 12 jaar
D
12 tot 17 jaar

Slide 8 - Quiz

De ontwikkelingsfase van de peuter begint bij 1,5 jaar en eindigt bij 3 jaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Als we praten over de cognitieve ontwikkeling valt de taalontwikkeling daar ook onder
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Jayden is 15 jaar en wil graag kok worden. Hij kiest er zelf voor om een kookopleiding te volgen. Zijn ouders steunen hem en hij krijgt thuis de kans om vaak te koken.

Dit is een voorbeeld van:
A
Interne factoren
B
Zelfbepaling
C
Externe factoren

Slide 11 - Quiz


Wat is prenatale ontwikkeling?
A
De ontwikkeling van een baby na de geboorte
B
De ontwikkeling tijdens de puberteit
C
De ontwikkeling van een kind op de basisschool
D
De ontwikkeling tussen de bevruchting en de geboorte

Slide 12 - Quiz


Vanaf 12 weken spreken we over een foetus
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz


Wat is een voorbeeld van lichamelijke ontwikkeling?
A
Leren samenwerken met anderen
B
Groeien in lengte en spierkracht
C
Leren rekenen en schrijven
D
Je eigen gevoelens leren begrijpen

Slide 14 - Quiz


Wat bedoelen we met een ontwikkelingsgebied?
A
Een plek waar kinderen kunnen spelen en leren
B
Een gebied in het lichaam dat groeit
C
Een onderdeel waarop een mens zich kan ontwikkelen, zoals lichamelijk of emotioneel
D
Een schoolvak waarin je leert over ontwikkeling

Slide 15 - Quiz


Wat is een activiteit?
A
Een bezigheid die bestaat uit één of meer handelingen
B
Een pauzemoment waarin je niets doet
C
Alleen iets wat je op school doet
D
Een spel dat je speelt met kinderen

Slide 16 - Quiz


Een vaste activiteit die iedere dag terugkeert op min of meer hetzelfde tijdstip, noem je een dagelijkse activiteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz


Welke situatie is een voorbeeld van solitair spel?
A
Twee kinderen bouwen samen een toren van blokken
B
Kinderen spelen een bordspel en maken samen regels
C
Een groep kinderen speelt vadertje en moedertje
D
Een kind speelt alleen met een pop, terwijl andere kinderen in de buurt zijn

Slide 18 - Quiz


Een kleuter speelt tikkertje op het schoolplein. Hij rent, stopt, draait om en probeert anderen te tikken.
Om welke spelvorm gaat het?
A
Fantasiespel
B
Constructiespel
C
Bewegingsspel
D
Regelspel

Slide 19 - Quiz

Een peuter zit in de zandbak en vult een emmer met zand. Daarna gooit hij het zand eruit en begint opnieuw.

Om welke spelvorm gaat het?
A
Manipulerend spel
B
Fantasiespel
C
Constructiespel
D
Digitaal spel

Slide 20 - Quiz


Spel stimuleert de ontwikkeling namelijk op alle gebieden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz


Wat is een reflex?
A
Een bewuste beweging die een baby leert
B
Een automatische reactie die vanzelf gebeurt
C
Een spelvorm waarbij een baby beweegt
D
Een manier waarop een baby communiceert

Slide 22 - Quiz


Wat doet een baby bij de zuigreflex?
A
Hij grijpt met zijn handjes
B
Hij beweegt zijn voetjes
C
Hij zuigt automatisch aan alles wat in zijn mond komt
D
Hij draait zijn hoofd naar geluid

Slide 23 - Quiz


Wat gebeurt er bij de grijpreflex?
A
De baby grijpt bewust naar speelgoed
B
De baby grijpt alleen met zijn voetjes
C
De baby grijpt automatisch als je iets tegen zijn handpalm legt
D
De baby grijpt alleen als hij honger heeft

Slide 24 - Quiz


Objectpermanentie betekent dat een kind begrijpt dat mensen en voorwerpen blijven bestaan, ook als ze niet zichtbaar zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Een baby leert kruipen door het zelf te proberen, zonder dat iemand het voordoet.

Welke vorm van leren is dit?
A
Ervaringsleren
B
Herhalingsleren
C
Imitatieleren

Slide 26 - Quiz


Zelfbesef is dat ieder mens anders is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Andere belangrijke theorie
  • Concreet denken, animistisch denken, magisch denken 
  • Betekenis van exploratiedrang en egocentrisme 
  • De leeftijden bij de ontwikkelingsfasen 
  • Waarom de spelontwikkeling bij kinderen zo belangrijk is
  • Op welke manier de zintuigen bij de geboorte zijn ontwikkeld
  • De verschillende ontwikkelingsgebieden 

Slide 28 - Slide