Deutschlandquiz klas 3

Planung
Woordjes SO in de instructie na de vakantie.
Zorg dat je werkdoelen dan af zijn
Nog herkansen voor de grammaticatoets?
Mail mij voor een afspraak voor na de vakantie.
Tijdens een workshop van mij of op donderdag/vrijdagmiddag
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1-4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Planung
Woordjes SO in de instructie na de vakantie.
Zorg dat je werkdoelen dan af zijn
Nog herkansen voor de grammaticatoets?
Mail mij voor een afspraak voor na de vakantie.
Tijdens een workshop van mij of op donderdag/vrijdagmiddag

Slide 1 - Slide

Duitsland quiz

Slide 2 - Slide

Ik kies volgend jaar Duits
A
Ja
B
Nee
C
Misschien

Slide 3 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Duitsland?
(in het Nederlands)

Slide 4 - Open question

9. Zet de Bundesländer in alfabetische volgorde:
Brandenburg
Bayern
Nordrhein-Westfalen
Schleswig-Holstein
Hamburg
Hessen
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Drag question

Wie is geen Duitse/Duitser?

A
Heidi Klum
B
Angela Merkel
C
Thomas Müller
D
Arnold Schwarzenegger

Slide 6 - Quiz

Hoeveel Bundesländer heeft de Bondsrepubliek Duitsland?

Slide 7 - Open question

Wien
Oktoberfest
Arnold Schwarzenegger
Kaiserschmarrn
Red Bull
Bockwurst
Berlin
Kaiser Franz Josef
Angela Merkel
9 Bundesländer
16 Bundesländer

Slide 8 - Drag question

Wat is de Duitse vlag?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat is geen Duits merk?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

1. Hoe heette de grens tussen Oost- en West-Duitsland?
A
IJzeren muur
B
Rode lijn
C
IJzeren gordijn
D
Communistische muur

Slide 11 - Quiz

Wat is de Weißwurstäquator?
A
Grens tussen Noorden en Zuiden van Duitsland
B
Grens die aangeeft waar Weißwurst deel van de cultuur is.
C
Gebied waar het zo koud is dat worst wit blijft.
D
Gebied waar Weißwurst niet is toegestaan.

Slide 12 - Quiz

Geografie: Nederland en Duitsland delen veel. We hebben ook een gezamenlijke grens. Hoe lang is onze grens met Duitsland ?
A
465 kilometer
B
576 km
C
603 km

Slide 13 - Quiz

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
6
B
5
C
7
D
9

Slide 14 - Quiz

Duitsland is ____ keer groter dan Nederland.
A
6
B
3
C
10
D
9

Slide 15 - Quiz

Thema: Sport

Slide 16 - Slide

Welk stadion is van Bayern München?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Het vierschansentournooi wordt gehouden in 4 steden. In welke stad vindt de wedstrijd op nieuwjaarsdag plaats?
A
Oberstdorf
B
Innsbruck
C
Garmisch-Partenkirchen
D
Bischofshofen

Slide 18 - Quiz

Wat is de populairste sport in Duitsland?
A
hockey
B
voetbal
C
volleybal
D
paardrijden

Slide 19 - Quiz

Die Mannschaft hat gestern verloren.
vertaal "Mannschaft".
A
de manschap
B
het elftal
C
de kampioen
D
de sporter

Slide 20 - Quiz

In Duitsland........
A
kun je gratis studeren
B
kost studeren net zoveel als in Nederland
C
kost studeren heel veel

Slide 21 - Quiz

Duitsland heeft
A
een koning
B
een president

Slide 22 - Quiz

Bekijk deze kaar goed

Slide 23 - Slide

Topografie Duitsland
Hamburg
München
Keulen
Frankfurt
Stuttgart
Leipzig
Berlijn
Duisburg
Essen

Slide 24 - Drag question

Welke supermarktketen vind je niet in Duitsland? Duitsland?
A
Dirk
B
ALDI
C
Penny
D
Lidl

Slide 25 - Quiz

Duitsland heeft geen provincies, maar deelstaten.
Hoeveel deelstaten heeft Duitsland?
A
25
B
10
C
16
D
20

Slide 26 - Quiz

Wat is het grootste Duitse Bundesland? (in het Duits!)
timer
0:30

Slide 27 - Open question

Welke rivier stroomt niet door Duitsland?
A
Rijn
B
Donau
C
Maas
D
Moezel

Slide 28 - Quiz

Wat is geen stad in Duitsland?
A
Köln
B
Salzburg
C
Bonn
D
Dresden

Slide 29 - Quiz

Keulen
Berlijn

Slide 30 - Drag question

Wanneer begint 'Karneval'?
A
Am Elften Elften
B
Am Rosenmontag
C
Am Aschermittwoch

Slide 31 - Quiz

Wat gebeurt er op "Rosenmontag"?
A
Carnavalsoptocht
B
Iedereen draagt roze kleding
C
Iedereen krijgt een roos
D
Toespraak van de prins

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Wat betekent:
der See
A
het meer
B
de zee
C
het strand

Slide 34 - Quiz


Je hoort zo twee liedjes. Welk woord hoor je als laatste voor de muziek stopt?

Slide 35 - Slide

1

Slide 36 - Video

02:11
Wat is het laatste woord dat je hebt gehoord?
A
Frei
B
Zwei
C
Atemlos
D
Nacht

Slide 37 - Quiz

1

Slide 38 - Video

01:37
Wat is het laatste woord dat je hebt gehoord?
A
immala
B
in mar La
C
dacht
D
lacht

Slide 39 - Quiz

Fijne vakantie allemaal

Slide 40 - Slide