6. Aanwijzende voornaamwoorden

¡Buenos días!
Laguna colorada, bolivia
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Buenos días!
Laguna colorada, bolivia

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • SO bespreken

  • Los libros de español 

  • Aanwijzende voornaamwoorden

  • Ejercicios de vocabulario (describir a una persona)

  • Los deberes

Slide 2 - Slide



schriftelijke overhoring
bespreken

Slide 3 - Slide

Libros de español
Bewaar de boeken, gooi ze niet weg!
In leerjaar 2 gebruik je ze weer.

Slide 4 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
deze, die, dit, dat

Slide 5 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
   deze/dit = dichtbij
   die/dat = ver weg

In het Spaans passen de aanwijzende voornaamwoorden zich  aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze voor staan. 

Je hebt dus
mannelijke, vrouwelijke en meervoudsvormen

Slide 6 - Slide

____ chico ahí se llama Pablo.
1. Welk woord staat achter het aanwijzend voornaamwoord? Chico
2. Is dat woord mannelijk of vrouwelijk? mannelijk (eindigt op een o)
3. Is dat woord enkelvoud of meervoud? enkelvoud (eindigt niet op een S)
4. Welke afstand zie je in de zin? ahí (daar)

Slide 7 - Slide

Me gustan ____ faldas de ahí.
1. Welk woord staat achter het aanwijzend voornaamwoord? 
2. Is dat woord mannelijk of vrouwelijk?
3. Is dat woord enkelvoud of meervoud? 
4. Welke afstand zie je in de zin? 

Slide 8 - Slide

____ vestidos de aquí, ¿cuánto cuestan?
1. Welk woord staat achter het aanwijzend voornaamwoord? 
2. Is dat woord mannelijk of vrouwelijk?
3. Is dat woord enkelvoud of meervoud? 
4. Welke afstand zie je in de zin? 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Las respuestas
Ejercicio 5
Esas mujeres están muy nerviosas.
Este alumno es un poco hablador.
Aquellos hombres tienen los ojos azules
Aquella señora es muy mayor.
Ejercicio 6
estas - aquellas
esos
esta
aquellas
ese

Slide 11 - Slide

Al klaar? Maak onderstaande oefening
ser = zijn
tener = hebben
llevar = dragen
libro de ejercicios - werkboek p. 21

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Noteer de antwoorden
in je schrift
een bijvoeglijk naamwoord die begint met de letter S.
een manier om iemand te begroeten
een manier om afscheid te nemen

Slide 14 - Slide

¿Quién es quién?

Slide 15 - Slide

¡Información importante!

1. Ser = zijn
2. Tener = hebben
3. Llevar = dragen
4. Wanneer gebruik je delagdo en wanneer delgada? De o voor jongens de a voor meisjes.
      Chica guapa (knap meisje) chico guapo (knappe jongen)
5. Het bijvoeglijk naamwoord komt na het zelfstandig naamwoord: Tengo los ojos azules.

Leg uit:
Waarom is het 'Carmen tiene el pelo rubio'. en zeg je ook 'Carmen es rubia'?
Bij de eerste zin zegt blond iets over 'el pelo' dat is mannelijk. In zin 2 zegt blond iets over Carmen (vrouwelijk). 

Slide 16 - Slide

Los deberes
Marco Asensio Willemsen
Voetballer Real Madrid
Schrijfvaardigheid:
Beschrijf deze 3 Spaanssprekende personen op de afbeelding. Schrijf minimaal 3 zinnen per afbeelding.
Schrijf de zinnen in je schrift. 


Reina Máxima Zorreguieta 
Koningin Nederland
Sergio (Checo) Pérez
F1 coureur uit Mexico
martes, el siete de junio, cuarta hora

Slide 17 - Slide

El Rey Felipe VI

Slide 18 - Slide

Obelix

Slide 19 - Slide

Shakira

Slide 20 - Slide

Messi

Slide 21 - Slide

Los colores / de kleuren
blanco/a = wit
azul = blauw
rojo/a = rood
verde = groen
marrón = bruin
negro/a = zwart
amarillo/a  = geel
naranja = oranje
rosa = roze
violeta = paars
gris = grijs
Let op: de kleuren komen achter de kledingstukken.
Ze passen zich ook aan mannelijk/vrouwelijk of enkelvoud/meervoud. 

La falda blanca
Los vaqueros azules
Los zapatos rojos

Slide 22 - Slide