(H22) 15-04-2025 (1e les van de week)

                      H 22
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

                      H 22

Slide 1 - Slide

Leeskwartier
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Startopdracht
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Startopdracht
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?
  • Plenda
  • Laptop
  • Buch
  • Stempelkarte
  • Stift
X
X

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

  • selbstständig arbeiten (10 min)
  • Grammatik (5 min)
  • zusammen arbeiten (15 min)
  • Planen (5min)
  • Feedback (5min)

Slide 9 - Slide

timer
10:00
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 7,8,9
  • slim stampen Kapitel 7,8,9
  • ander opdrachten stempelkaart
  • ...

Slide 10 - Slide

Buch Test
  • Je zit in toets opstelling
  • op je tafel ligt alleen een pen en papier
  • je kijkt op eigen blaadje

Slide 11 - Slide

Wortschatz Test (K7)
NED
DUITS
1. de stoel
2. de muur
3. geel
4. opruimen
DUITS
NED
1. verbringen
2. wenn
3. fertig
4. nutzen
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

                 Schreiben
timer
30:00

Slide 14 - Slide

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 15 - Slide

Leeskwartier
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Extra uitleg nodig?
timer
10:00

Slide 17 - Slide

timer
15:00
ZUSAMMEN 
ARBEITEN
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 7,8,9
  • slim stampen
  • ander opdrachten stempelkaart

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Planen voor week 6
  • 0verhoring woordjes Kapitel 5 
  • schreiben in de les
  • sprechen (toneelstuk) over 2 weken!
  • Deadline 5 volgt snel!

Slide 21 - Slide

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kent de persoonlijke                                                     voornaamwoorden.
  • Je kunt de werkwoorden                                                               haben en sein in de                                                              tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 22 - Slide

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Slide 23 - Open question

Exitticket:
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen.
A
Ik kan het
B
Ik moet nog leren, maar het komt goed
C
Ik snap het helemaal niet
D
Ik kan het anderen uitleggen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide