H3 Schrijfvaardigheid 11 De lezer bereiken

Welkom havo 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom havo 3

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Schrijfvaardigheid 11: de lezer bereiken
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen






Volgende week tijdens deze les moet je je boek uit hebben!
timer
10:00
Tekst

Slide 3 - Slide

Opdracht 1a nakijken
 De tekst gaat over een dode bultrug die in Brazilië werd gevonden, op een verrassend tijdstip en op een vreemde plek.

Slide 4 - Slide

Opdracht 1b nakijken
 Twee van de volgende hoofdzaken:
 - 15 meter van de Braziliaanse kust werd een dode bultrug in de bosjes aangetroffen.
 - Het is een raadsel hoe het dier zo ver van de oceaan terecht kwam.
 - Vermoedelijk is het dier in zee gestorven en daarna door de hoge golven op het strand gespoeld.
 - Normaal zwemmen de dieren op dit tijdstip in het jaar niet op deze plek.
 - Vermoedelijk is het jonge dier zijn moeder kwijtgeraakt.
  
Het zijn hoofdzaken omdat ze noodzakelijk zijn voor het begrijpen van de tekst.


Slide 5 - Slide

Opdracht 1b nakijken
  Twee van de volgende bijzaken:

 - Het beest was ongeveer 11 meter lang.
 - Het werd gevonden bij een strand in Soure, in het noorden van de Braziliaanse deelstaat Pará.
 - Onderzoekers denken dat het dier er al een aantal dagen lag.
 - Het karkas werd ontdekt door de hoeveelheid aasgieren die erboven cirkelden.
 - Er wordt onderzocht waarom de bultrug überhaupt bij de noordkust van Brazilië zwom.
  
Dit zijn bijzaken, omdat ze details geven die interessant zijn, maar niet nodig voor het begrijpen van de tekst.


Slide 6 - Slide

Opdracht 2 nakijken
Bijvoorbeeld: Ik zou informatie uit zin 1 en 3 opnemen, want dat is de kern van de tekst: de concentratie medicijnresten in zoetwater is toegenomen en dat is schadelijk. Uit zin 6 en 7 zou ik putten om de schadelijkheid toe te lichten.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3 nakijken
Bijvoorbeeld: Wanneer de zin voorkomt in een signalement van een vermiste man die wordt gezocht, dan is het een hoofdzaak. De informatie helpt de lezer om de man te herkennen en op te sporen. Als de zin voorkomt als beschrijving van een personage in een verhaal, is het waarschijnlijk een bijzaak. 

Slide 8 - Slide

Schrijfvaardigheid 11
De lezer bereiken
Doelen
Je leert hoe je je lezer bereikt door je tekst op hem af te stemmen en door boeiend te schrijven. 


 


Slide 9 - Slide

Tekstvorm
Alle teksten behoren tot een tekstsoort en hebben daarnaast een bepaalde vorm. 


Slide 10 - Slide

Opmaak
De vorm van een tekst is bepalend voor de opmaak

Onder opmaak vallen de volgende onderdelen
  • lettertype en -grootte, regelafstand
  • accentuering: vet, cursief, onderstreept, hoofd- en kleine letters
  • positie van de tekst op de pagina, kantlijnen of marges
  • indeling in kolommen
  • koppen, tussenkoppen, witregels
  • kleurgebruik
  • gebruik en positie van afbeeldingen


Slide 11 - Slide

wel geschikt voor een sollicitatiebrief
niet geschikt voor een sollicitatiebrief
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.
Graag leg ik u uit waarom ik de geschikte kandidaat ben voor deze functie.

Slide 12 - Drag question

Bekijk het voorblad van het
werkstuk van Myrthe hiernaast.
Noem drie dingen die beter kunnen.

Slide 13 - Open question

Publiek
Als je schrijft, heb je altijd een publiek
De vraag voor wie je schrijft, is bepalend voor de vraag wat je schrijft. 

  • Wie is je lezer? Man, vrouw, beroep, leeftijd, relatie met jouzelf?
  • Wat wil jij hem (of haar) vertellen en waarom?
  • Waarom leest hij jouw tekst? Waar is hij naar op zoek? Wat wil hij weten? 
  • Welk taalgebruik past bij hem? Formeel of informeel? 
  • Welke voorkennis heeft mijn publiek over het onderwerp?


Slide 14 - Slide

Waarom is het recept hiernaast
niet geschikt voor lezers van een
kookmagazine van een supermarkt?

Slide 15 - Open question

Medium
Een medium is letterlijk 'een middel om boodschappen over te dragen'. 





Slide 16 - Slide

Bedenk voor elk van de volgende tekstdoelen een geschikt medium.
1. De plaatselijke drogist wil in zijn buurt laten weten welke aanbiedingen er deze week zijn.
2. Roy wil aan een webwinkel vragen of zijn bestelling die dag nog wordt bezorgd.
3. Aline wil solliciteren bij een modeketen.
4. Rijkswaterstaat wil aan automobilisten op de A12 laten weten dat er bij Gouda een ongeval is gebeurd.
5. Damian wil zijn oude longboard verkopen.

Slide 17 - Open question

Afsluiting en vooruitblik

  • Huiswerk: -
  • Meenemen: laptop, leesboek, Nederlands boek, schrift en pen
  • Programma: fictie 23

Let op: volgende week woensdag = boekopdracht D!

Slide 18 - Slide