Hoofstuk 1 les 1 klas 4

timer
10:00
Start to read in your choosen book
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
10:00
Start to read in your choosen book

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan een intensifier en mitigator herkennen
- Ik kan zelf een intensifier en mitigator toepassen in een zin
- Ik kan uitleggen wat er met de vergrotende trap bedoeld wordt
- Ik kan de vergrotende trap toepassen

Slide 2 - Slide

Uitleg grammatica
Trappen van vergelijking - Comparisons
Om personen, dieren en dingen te beschrijven gebruikt men bijvoeglijke naamwoorden zoals tall, lazy, clever, beautiful, interesting, etc.
John is tall.   A lazy horse.   This child is clever.   etc.


Men kan personen, dieren en dingen met elkaar vergelijken door ze in de vergrotende of overtreffende trap te zetten. 
Voor de vergrotende en overtreffende trap gelden de volgende grammaticale regels:

Slide 3 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
1. Eén-lettergreep-woorden:
Bijvoeglijk naamwoorden met één lettergreep krijgen -er than in de vergrotende trap en the -est in de overtreffende trap. Men verandert de spelling van het bijvoeglijke naamwoord.

John is tall. Peter is taller than John. James is the tallest in our team.
My dog is big. Your dog is bigger than my dog. His dog is the biggest dog in our street.

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
Voorbeelden:
1. cold - colder than - the coldest   3. fast - faster than - the fastest
2. hot - hotter than - the hottest      4. low - lower than -  the lowest

Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
2. Twee-lettergreep-woorden die eindigen op -y:
Bijvoeglijk naamwoorden met twee lettergrepen die eindigen op -y krijgen -ier than in de vergrotende trap en the -iest in de overtreffende trap.

Peter is lazy.    Charles is lazier than Peter.    Karl is the laziest pupil in our class.
Chris is a funny boy.   James is funnier than Chris.   Alex is the funniest of the three.

Slide 6 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
Voorbeelden:
1. crazy - crazier than - the craziest   3. pretty - prettier than - the pretiest
2. easy - easier than - the easiest      4. tiny - tinier than - the tiniest


Slide 7 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
3. Overige twee- of meer-lettergreep-woorden:
De overige twee- of meer-lettergreep-woorden krijgen more than bij de vergrotende trap en the most bij de overtreffende trap. Men verandert de spelling van het bijvoeglijk naamwoord niet.

Book A is a boring book.
Book B is more boring than book A.
Book C is the most boring book that I know.

Slide 8 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
Meer voorbeelden:
Messi is a famous football player.
Ronaldo is more famous than Messi.
Pele is the most famous football player the world has ever known.

Jane is a beautiful girl.
Her younger sister Claire is more beautiful than her.
Their friend Clarisa however is the most beautiful of the three.

Slide 9 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
4. Onregelmatige trappen van vergelijking:
bad (slecht) - worse than - the worst
far (ver) - further than - the furthest
good (goed) - better than - the best
ill (ziek) - worse than - the worst
little (weinig) - less than - the least
many (veel) - more than - the most
much (veel) - more than -  the most

Slide 10 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
5. Er is ook een andere manier om mensen, dieren en dingen met elkaar te vergelijken: (not) as … as.

You are as clever as your brother. Jij bent net zo slim als je broer

This restaurant is not as fancy as that one. Dit restaurant is niet zo chic als dat andere.

Slide 11 - Slide

Trappen van vergelijking - Comparisons
Opdracht 1:
Gebruik de juiste trap van vergelijking. Lees de zin goed om te weten welke trap je moet gebruiken. Schrijf de antwoorden op een blaadje.
1. Emily is six years old. Her brother is nine, so he is _____ (old) Emily.
2. I think, my sister has got _____ (interesting) hobby in the world.
3. This book is _____ (not, as, as, good) the one I read last month.
4. Bungee jumping is _____ (dangerous) skateboarding.
5. John told me _____ (funny) joke I've ever heard.

Slide 12 - Slide

Uitleg Intensifiers and mitigators
Intensifiers
  • Versterken bijvoeglijke naamwoorden (immensily strong).

Mitigators
  • Verzwakken bijvoeglijk naamwoorden (just a bit confused).

                                                                                                  Page 58 and 59!

Slide 13 - Slide

Intensifiers make the word that comes after it .....?
A
weaker
B
stronger

Slide 14 - Quiz

Welk woord in de zin is een intensifier?
The girl in the red dress is very pretty.
A
red
B
dress
C
very
D
pretty

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste intensifier:

Thank you perfectly / very / seriously much!
A
Perfectly
B
Very
C
Seriously

Slide 16 - Quiz

He is an incredibly kind person. He always helps everyone.
A
mitigator
B
intensifier

Slide 17 - Quiz

I find learning a language rather difficult, but I’m slowly getting better.
A
mitigator
B
intensifier

Slide 18 - Quiz

Intensifier
Mitigator
very
Kind of
fairly
incredibly
extremely
so
slighty
rather

Slide 19 - Drag question

Aan het werk
Opdrachten maken:
Maak in ieder geval opdracht: 6, 13 en 14 
Daarna verder met: 2,3,9,10,11



Slide 20 - Slide

Leerdoelen nabespreken
- Ik kan een intensifier en mitigator herkennen
- Ik kan zelf een intensifier en mitigator toepassen in een zin
- Ik kan uitleggen wat er met de vergrotende trap bedoeld wordt
- Ik kan de vergrotende trap toepassen

Slide 21 - Slide

Wat vond je van deze les? Noem iets wat goed ging en iets wat minder goed ging (ik zal de antwoorden niet tonen)

Slide 22 - Open question