KCH2 zuur/base gedrag

• Scheikunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Zuur/base gedrag 

alcoholen, ethers, amines en carbonzuren 

KCH2

Hoe zat het ook alweer...

Waar of niet waar:
(Bronsted) zuren nemen H+ ionen op, basen staan H+ ionen af.

1. Waar
2. Niet waar

Welk molecuul functioneert als zuur?

1. CH3OH
2. H2O

Tabel 49 BiNaS

- Hoe hoger in de tabel, hoe sterker het zuur (zwakke conjugeerde base).

- Hoe lager in de tabel, hoe sterker de base (zwak conjugeerde zuur).

- pKa => hoe groter, hoe zwakker het zuur.

Alcoholen

- Alcoholen met lage molaire massa hebben dezelfde pKa als water.

- Alcoholen met hogere molaire massa hebben hogere pKa als water (minder zuur)

- Niet zuur genoeg om met zwakke base te reageren.

Alcoholen

Alcoholen

- O-atoom als zwakke base bij aanwezigheid sterke zuren

Amines

- Zwakke basen

- Hoe stabieler de binding van het N-atoom, hoe sterker de base.

Ethers

- Reageren niet met zuren of basen

Carbonzuren

- Zwakke zuren, maar sterkere zuren dan alcoholen.

- Verklaring: resonantie stabiliseert carboylaat anionen.

Carbonzuren

- Zuurgraad verhogen --> substitutie van atoom(groep) met hogere EN op a-koolstofatoom .

- Hoe verder het halogeen van de zuurgroep zit, hoe kleiner het effect.

Opdracht 8.29

Rangschik van zwak naar sterk zuur:

CH3CH2CO2H

H2O

CH3CH2OH